2
Controleer of er papier is vastgelopen in het apparaat.
1
Open de bovenklep.
2
Verwijder de tonercartridge.
3
Trek het papier voorzichtig uit het apparaat.
Houd de beide randen van het papier vast, trek de geleidende rand van het papier omlaag en trek het papier eruit.
4
Vervang de tonercartridge.
Uitlijnen met de geleiding van de tonercartridge (
5
Sluit de bovenklep.
De melding papierstoring verdwijnt en de printer is gereed voor gebruik.
), en stevig helemaal indrukken.