Inhoudsopgave
Advertenties
CONDENSPOMP
Om schade aan de ketel te voorkomen tijdens waterslag
en voordat de installatie op temperatuur is gekomen is
gebruik van een condenspomp noodzakelijk. Wanneer
de verwarmingsinstallatie werkt moet de pomp een
debiet garanderen van 20 tot 30% van het totaaldebiet,
een temperatuur van het retourwater van minstens 55°C
en moet ze een uitschakelvertraging hebben van min-
stens 3 minuten bij aanvang van langere periodes van
uitschakeling van de ketel (volledige uitschakeling 's
nachts, tijdens het weekend e.d.).
b
Om de werkelijke retourtemperatuur van de installatie te meten met het oog op de bediening van de conden-
spomp en voor beheer van de functies voor het op temperatuur brengen bij systemen met warmteregeling moet
een dompelhuls aangebracht worden op 3÷5 diameter van de retourleiding, stroomopwaarts van het hydraulische
verloopstuk.
b
Eventuele apparatuur voor warmteregeling die geen deel uitmaakt van het bedieningspaneel, moet compatibel zijn
zowel met de elektrische aansluitingen als met de functielogica.
AFVOER VAN DE VERBRANDINGSPRODUCTEN
Het rookkanaal en de aansluiting op de rookgasafvoer
moeten, in overeenstemming met de Normen en gel-
dende Wetgeving, uitgevoerd worden met stijve pijpen,
bestand tegen hoge temperaturen, condens en mecha-
nische belasting en moeten goed afgedicht zijn.
20
INSTALLATEUR
AFMETINGEN (mm)
Ø
H1
H2 (met boiler)
Ø
H1
H2
D
RTQ 3S
35
55
70
139
139
179
325
325
384
950
950
1010
Advertenties
Inhoudsopgave
