Inhoudsopgave
Advertenties
3 Bekabeling
WAARSCHUWING Risico van
elektrocutie. Voordat u aan de
netvoedingsaansluitingen gaat
werken, moet de netvoeding naar de
centrale worden uitgeschakeld.
3.1 Bekabelingsinstructies
Alle bedrading dient te voldoen aan de huidige IEE-bedradingsvoorschriften (BS7671) of de toepasselijke plaatselijke bedradingsvoorschriften. Houdt
u ook aan de vereisten van EN54-14 voor bekabeling en verbinding van een branddetectie- en alarmsysteem.
Zie voor informatie over in- en uitgangen van bedradingen, de juiste modulekabel- en bedradingsinstructies om de aansluitpunten vast te stellen. Zie
ook 'Deel 6.4 Externe bekabeling' voor meer informatie.
Houdt u aan de volgende regels bij het installeren van kabels:
1 Kabels moeten in de behuizing worden gebracht via de kabeldoorvoer van 20 mm op de bovenkant. Deze zijn met plastic kapjes afgedekt, u hoeft dus geen metaal
te verwijderen om de vereiste kabeldoorvoer voor te bereiden. Voor het geval dat kabels van achteren in de behuizing moeten worden ingevoerd in plaats van
boven af, zijn er twee rechthoekige invoersleuven (50 bij 25 mm), waarvan het zeer dunne oppervlak met een ijzerzaag kan worden verwijderd. Een kabelgoot
moet tot in de behuizing worden geleid om de IP30-classificatie te behouden. Alle openingen in de behuizing moeten worden afgedekt voordat de spanning wordt
ingeschakeld, om onbedoelde aanraking met gevaarlijke spanning te voorkomen.
2 Uiteinden van de bekabeling moeten lang genoeg zijn voor aansluiting op de juiste punten bij de inbedrijfstelling.
3 Kabels moeten worden afgeschermd en de afschermingen moeten worden afgesloten met de M3-aardingspunten op het onderste vlak van de bevestigingsplaat (voor
dit doel zijn er zes aanwezig) om aan plaatselijke bedradingsvoorschriften te voldoen, evenals voor de integriteit van de afscherming. Zie 'Deel 3.3 Overwegingen
met betrekking tot EMC' voor meer informatie over alternatieve methoden om de kabelafschermingen af te sluiten.
4 De netvoeding naar de centrale moet worden geleverd met een geschikte dubbelpolige schakelaar die op een goed toegankelijke plaats is gemonteerd, voor
uitschakeling van de netvoeding. De netvoeding dient voldoende zwaar en correct afgezekerd te zijn overeenkomstig de specificaties (zie 'Bijlage 1, Specificaties').
5 De kabeldoorvoer uiterst rechts en onderaan de behuizing moeten worden gebruikt voor de invoer van de netvoedingskabel. Leid de netvoedingskabels NIET
door andere kabeldoorvoer en zorg dat de netvoedingsbedrading altijd gescheiden is van de bedrading voor de zwaksroom. Voor de netvoedingskabel moet een
IEC-connector (meegeleverd) worden gebruikt voor de benodigde verbinding met de PSU. Het is echter een goede gewoonte om de netvoeding af schakelbaar
te maken in bv. de meterkast, om zodoende werkzaamheden veilig aan de centrale te kunnen verrichten.
6 Alle laagspanningskabels moeten geschikt zijn voor 300 V AC.
Algemene informatie over kabelinstallatie vindt u in 'Deel 3.2, Kabelinstallatie'.
997-669-002-2
www.notifier.nl
Bekabeling
Installatie & inbedrijfstelling handleiding
Deel 3 - 1
Advertenties
Inhoudsopgave
