Paneelgebruikersinterface Pearl™ 2 lussen brandmeldcentrale 1.1 Introductie In dit document wordt uitgelegd hoe u, de in de Pearl™ centrale ingebouwde bediening kunt gebruiken voor toegang tot allerlei menufuncties en/ of het uitvoeren van regelmatige verplichte procedures op grond van de plaatselijke voorschriften aangaande brandveiligheid. In dit document vindt u ook nuttige beschrijvingen en tips waarmee u de informatie over de status van het systeem op het display en LED’s van het Pearl™-centrale goed kunt begrijpen.
Pagina 5
Paneelgebruikersinterface Contextafhankelijke hulp toets. Reagerend op een verandering van de systeem status of wanneer u door de menu’s van de centrale navigeert, kunt u op elk gewenst moment op de toets voor contextafhankelijke informatie ( ) drukken voor raad en nuttige tips. LED's.
Paneelgebruikersinterface 1.2.1 Display Het display is de belangrijkste indicator voor de toestand van de installatie. Hiermee worden alle gegevens van een melding, welke zijn vereist volgens de EN54-2, waarin de systeemconditie of gedetecteerde melding moet worden weergegeven, helder en beknopt op het display getoond. Als de centrale in normale toestand verkeert, geeft het display de naam van de centrale weer of de naam/logo en contactgegevens van het bevoegde servicebedrijf, zoals bijvoorbeeld een telefoonnummer.
Pagina 7
Paneelgebruikersinterface STORINGSMELDING Als de centrale een storing detecteert, verandert het scherm ‘Status Sectie Storingsoverzichtgegevens, met onder andere: Normaal’ op de display in een storingsoverzicht, de zoemer klinkt Totaal afzonderlijke storingen, meldergroepen in storing en detectie lussen in continu, de ‘STORING’ LED pulseert en de functieknop ‘STOP ZOEMER’ storing.
Paneelgebruikersinterface 1.2.2 Bedieningstoetsen Centralebediening, op gebruikerstoegangsniveau 1 en 2, vindt plaats met de bedieningstoetsen op de voorkant van de centrale. De groep toetsen rechts van het display bieden de volgende gebruikersfuncties: 1. Bedieningstoetsen Dit zijn toetsen om één enkele functie mee te activeren en, behalve voor de toetsen ‘STOP ZOEMER’...
Paneelgebruikersinterface 1.2.3 LED-statusindicators Naast de bijzonderheden over gedetecteerde meldingen die op het display worden weergegeven, vindt u een aantal LED-statusindicators in het onderste gedeelte van de centrale. De bovenste twee rijen LED’s zijn meldergroepbrand-LED’s (meldergroepen 1 t/m 64) (niet in de Benelux variant). De onderste rij LED’s bevat alle vereiste systeemstatusindicators voor de ondersteuning van het display.
Brand- en storingsmeldingen - wat te doen Brand- en storingsmeldingen - wat te doen 2.1 Brandmelding Als de centrale naar de alarmstatus overgaat, d.w.z. er is brand gedetecteerd, worden de volgende visuele en hoorbare indicaties gegeven: - Het display geeft informatie weer over de brandmelding, zoals de eerste meldergroep en laatste meldergroep in alarm en het eerste element in alarm.
Brand- en storingsmeldingen - wat te doen 2.1.3 Dagstand Als een ‘DAGSTAND’ programma is geconfigureerd en momenteel actief is (de ‘DAGSTAND’ LED brandt), wordt de gevoeligheid van sensors automatisch veranderd in de instelling die deze hadden toen de centrale in bedrijf werd gesteld. In de meeste gevallen wordt de gevoeligheid van sensors verlaagd om onecht alarm te voorkomen zodra er mensen in het gebouw aanwezig zijn.
Brand- en storingsmeldingen - wat te doen 2.2 Storingsmelding Als de centrale naar de storingsstaat overgaat,d.w.z. er is een storing gedetecteerd, worden de volgende visuele en hoorbare indicaties gegeven: - Het display geeft informatie weer over de storingsmelding, zoals status van de centrale of meldergroep en element informatie.
Brand- en storingsmeldingen - wat te doen 2.3 RESET toets De ‘RESET’ toets wordt gebruikt om alle brand- en storingsmeldingen op de centrale te herstellen en de centrale naar de normale werking Situatie systeem terug te laten keren. niet in staat van rust Opmerking: De ‘RESET’...
Centralestatus & functies gebruikersniveau 1 Status & functie´s gebruikersniveau 1 3.1 Status Normaal De volgende bedieningstoetsen werken op toegangsniveau 1: - STOP ZOEMER - VOLGEND TABBLAD Als de centrale op gebruikerstoegangsniveau 1 staat en in de ruststand, d.w.z. de centralestatus is normaal, dan ziet u de volgende indicaties: - DISPLAY.
Gebruikerstoegang inschakelen (niveau 2) Gebruikerstoegang inschakelen (niveau 2) 4.1 Toegang via toegangscode Druk terwijl het scherm ‘Status Normaal’ wordt weergegeven op het display op de toets om het scherm voor de invoer van de toegangscode voor het gebruikerstoegangsniveau te openen. Na invoer van een geldige toegangscode krijgt de gebruiker toegang tot de juiste centralemenu’s.
Door paneelmenu's navigeren Door menu’s navigeren Nadat toegang is verkregen tot de menu’s van gebruikerstoegangsniveau 2 (zie ‘Deel 4 Gebruikerstoegang aktiveren (niveau 2)’),is selectie van menu-opties heel eenvoudig. Druk als een menu-optie is geaccentueerd op de toets om deze optie te selecteren. Gebruik als alternatief het numerieke-toetsenbord en druk op het nummer van de gewenste menu-optie om die functie te selecteren.
Door paneelmenu's navigeren 5.1 Menu In dienst/Buiten dienst De functie In/buiten dienst is beschikbaar in het hoofdmenu van gebruikerstoegangsniveau 2. Voer de toegangscode voor gebruikers- toegangsniveau 2 in of plaats de sleutel en draai deze 90° rechtsom om het hoofdmenu weer te geven. Het tabblad ‘MENU’ is ook zichtbaar als het hoofdmenu wordt weergegeven Als menu-optie ‘1: In/buiten dienst’...
Door paneelmenu's navigeren 5.1.1.1 Meldergroep of element buiten dienst stellen Deze beschrijving geldt voor een centrale in de standalone modus (op zichzelf staand). Hierna volgt een beschrijving van centrale buiten dienst stellingen in een netwerk. 1 Gebruik de navigatieknoppen om de meldergroep te markeren die in dienst of buiten dienst moet worden gesteld en druk daarna op de toets om de status te veranderen.
Pagina 19
Door paneelmenu's navigeren Voorbeeld - Meldergroep 2 buiten dienst stellen Druk terwijl het hoofdmenu wordt weergegeven op het display op de numerieke toets ‘1’ om de optie ‘In/buiten dienst’ te selecteren. Druk op de toets ‘1’ op het numerieke-toetsenbord om de optie ‘Meldergroepen en elementen’...
Door paneelmenu's navigeren 5.1.2 Uitgang storingsrelais Selecteer optie ‘3: Storing relais basis kaart ‘om de storingsrelaisuitgang in dienst of buiten dienst te stellen. Druk om de storingsrelaisuitgang in dienst of buiten dienst te stellen op de toets . Telkens wanneer u op drukt, verandert de status in dienst/buiten dienst.
Door paneelmenu's navigeren 5.1.3 5.1.3 Storingsdoormelding uitgangen (niet Benelux) Selecteer optie ‘4: VDS-kaart storing doormelding’ om de storingsdoormelding VDS in dienst of buiten dienst te stellen. Druk om de storingsrouteringsuitgang(en) in dienst of buiten dienst te stellen op de toets .
Door paneelmenu's navigeren 5.1.5 Handbediening dag programma Selecteer optie ‘6: Handbediening TOD programma’ om handmatig een actief dagprogramma te stoppen. Deze onderdrukkingsfunctie is alleen mogelijk als een programma (maximaal tien programma’s zijn configureerbaar) bij de inbedrijfstelling van het systeem is geconfigureerd. Als een dagprogramma actief is, brandt de ‘DAGSTAND’...
Door paneelmenu's navigeren 5.2 Begin/einde van testen Verscheidene onderdelen van het brandalarmsysteem kunnen worden getest op gebruikerstoegangsniveau 2, en u kunt een functietest uitvoeren van de visuele indicators en interne zoemer van de centrale. Als er een meldergroeplooptest wordt uitgevoerd, brandt de ‘TEST’ LED.
Door paneelmenu's navigeren 5.2.1.1 Meerdere meldergroepen testen Er kunnen meerdere meldergroepen tegelijk worden getest. Druk op de navigatieknoppen om een andere meldergroep in de lijst te markeren en daarna op de toets om deze te selecteren voor het testen. Herhaal zo nodig deze procedure voor andere meldergroepen die moeten worden getest.
Door paneelmenu's navigeren 5.2.2 Automatische test Dit is alleen een onderhoudsfunctie en alleen beschikbaar op toegangsniveau 3 (code vereist). 5.2.3 Stuurelementen Stuurelementen zoals signaalgevers of stuurmodules (ingesteld als type SNDR, STRB maar niet als CTRL) kunnen worden getest. Er kunnen meerdere elementen tegelijk worden getest.
Door paneelmenu's navigeren 5.2.4 LED's Als u de LED’s van de centrale en de achtergrondverlichting van de bedieningstoetsen wilt testen, selecteer dan optie ‘7: LED’s op CENTRALE’ in het menu ‘Test’. De LED’s van de centrale gaan dan branden (knipperen 4 keer kort) in de volgende vooraf gedefinieerde volgorde: De Systeemstatus-LED’s.
Door paneelmenu's navigeren 5.2.5 LCD Selecteer optie ‘8: Display (LCD) op centrale’ om een teststartscherm te zien zoals hiernaast is afgebeeld. Druk op en er wordt een grijs scherm weergegeven - waarvan de pixels om en om zijn ingeschakeld, de tussenliggende pixels zijn uitgeschakeld. Als u op de navigatieknop drukt, verwisselt u de staat van de pixels.
Door paneelmenu's navigeren 5.2.6 Interne zoemer Selecteer optie ‘9: Zoemer centrale’ in het menu ‘Test’ om de interne zoemer van de centrale te testen. Druk op ‘9’ op het numerieke- toetsenbord of druk indien deze geaccentueerd is op de toets Als de optie wordt geselecteerd, wordt de zoemer geactiveerd met een snel pulserend uitgangspatroon.
Door paneelmenu's navigeren 5.3 Tijd/datum instellen Als u de tijd en/of datum wilt instellen of wijzigen, selecteer dan in het hoofdmenu optie ‘3: Klokinstelling’. Druk op ‘3’ op het numerieke- toetsenbord om de functie ‘Klokinstelling’ te selecteren. Gebruik anders de navigatieknoppen om een andere gewenste optie in de lijst te accentueren en druk op .
Door paneelmenu's navigeren 5.4 Statusmenu bekijken Met deze opties kunnen allerlei aan het systeem gerelateerde gegevens en meldinginformatie worden weergegeven. 5.4.1 Logboek Elke statuswijziging die door de centrale is geregistreerd, inclusief de statuswijzigingen die het gevolg zijn van acties met bedieningstoetsen , zoals ‘STOP ZOEMER’, ‘RESET’, etc.
Door paneelmenu's navigeren 5.4.2 Elementstatus Met deze optie kunt u het type en de status van ieder luselement bekijken. Andere informatie over het element wordt ook weergegeven maar het soort gegevens hangt af van het element protocol, en wel als volgt: CLIP-lusprotocol: het elementtype en de huidige status (analoge PW-waarden) worden weergegeven.
Pagina 32
Door paneelmenu's navigeren Opmerking: Na de configuratie van Opal-elementen als CLIP worden op het elementstatusscherm de CLIP-waarden en de aan Opal gekoppelde waarden voor deze elementen weergegeven. De CLIP-waarden worden weergegeven op het display; blader omlaag om de Opal-waarden te zien.
Door paneelmenu's navigeren 5.4.3 Alarmteller Telkens wanneer de centrale in de alarmstaat belandt na installatie van het systeem, worden deze meldingen geregistreerd, d.w.z. opgeslagen in het geheugen, zodat een servicetechnicus deze later kan opvragen. Met deze menu-optie kan het totaal aantal alarmmeldingen worden weergegeven op het display.
Door paneelmenu's navigeren 5.5 Menu's Inbedrijfstelling Voor toegang tot de menu’s voor inbedrijfstelling is de toegangscode van toegangsniveau 3 vereist. Deze functies worden niet in dit document beschreven. 997-670-002-2 Bedieningshandleiding www.notifier.nl Deel 5 - 19...