Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Ga elke dag als volgt te werk voordat u de machine
start:
•
Controleer het oliepeil in de motor – zie
Motoroliepeil controleren. (bladz.
•
Water aftappen uit het brandstoffilter – zie
aftappen uit het brandstoffilter (bladz.
•
Het koelsysteem controleren – zie
het koelsysteem (bladz.
•
Controleer de bandenspanning – zie
bandenspanning controleren (bladz.
•
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof
– zie
Het peil van de hydraulische vloeistof
controleren (bladz.
•
Controleer het contact tussen de messenkooi en
het ondermes – zie
snijplaat en messenkooi controleren (bladz.
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken die persoonlijk letsel of materiële
schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke
ongelukken te voorkomen.
•
Draag geschikte kleding, zoals een
veiligheidsbril, lange broek, gripvaste, stevige
veiligheidsschoenen en gehoorbescherming.
Draag lang haar niet los en draag geen juwelen.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Vervoer nooit passagiers op de machine en houd
omstanders en huisdieren weg van de machine
terwijl deze wordt gebruikt.
•
Gebruik de machine uitsluitend bij een goede
zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren
kunt vermijden.
•
Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen
hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
•
Voordat u de motor start: zorg dat alle
aandrijvingen in de neutraalstand staan, de
parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de
bestuurderspositie bevindt.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de
maai-eenheden. Blijf altijd uit de buurt van de
afvoeropening.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
29).
31).
Veiligheid van
36).
De
34).
38).
Afstelling van contact tussen
•
Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels
of dijken. De machine kan plotseling omslaan als
een wiel over de rand komt, of als de rand instort.
•
Schakel de maai-eenheden uit wanneer u niet
maait.
•
Stop de machine en controleer de maai-eenheden
als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of als
de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle
Water
noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine
weer in gebruik neemt.
•
Verminder uw snelheid en wees voorzichtig
als u een bocht maakt of wegen en voetpaden
oversteekt met de machine. Verleen altijd
voorrang.
•
Schakel de aandrijving van de maai-eenheid
uit en stop de motor voordat u de maaihoogte
wijzigt (tenzij u deze kunt aanpassen vanuit de
bestuurderspositie).
•
Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar
43).
uitlaatgassen zich kunnen verzamelen.
•
Als u de machine verlaat, laat deze dan niet
draaien.
•
Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie
verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of
deblokkeren van het kanaal):
– Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
– Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen
zakken.
– Stel de parkeerrem in werking.
– Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
– Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
•
Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.
•
De machine niet gebruiken als sleepvoertuig.
•
Gebruik alleen door The Toro® Company
goedgekeurde accessoires, werktuigen en
reserveonderdelen.
Bescherming van de rolbeugel
•
Verwijder de rolbeugel niet van de machine.
•
Zorg dat u de veiligheidsgordel draagt en deze in
een noodgeval snel kunt losmaken.
•
Draag altijd uw veiligheidsgordel als uw machine
een vaste rolbeugel heeft.
•
Controleer aandachtig of er obstakels zijn waar u
onderdoor moet rijden, en zorg dat u ze niet raakt.
•
Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze
regelmatig grondig te controleren op beschadiging,
20