Figuur 21
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 12,7 cm
Opmerking:
Het stuurwiel zal niet terugkeren
in zijn oorspronkelijke stand nadat u de machine
hebt gedraaid.
Belangrijk:
U mag de machine nooit tot
stilstand brengen op een green terwijl de
messenkooien van het maaidek draaien,
omdat hierdoor de green kan worden
beschadigd. Laat de machine ook niet
stoppen op een natte green omdat de wielen
van de machine dan sporen of afdrukken
kunnen achterlaten.
7.
Als uw machine uitgerust is met een
lekdetectoralarm en het alarm klinkt terwijl u een
gazon maait, of als u merkt dat er olie lekt, moet
u onmiddellijk de maaidekken omhoog brengen,
van het gazon rijden en de machine buiten
het gazon tot stilstand brengen. Ga na wat de
oorzaak van het lek is en verhelp het probleem.
8.
Maak het werk af door de buitenste rand van
de green te maaien. Zorg ervoor dat u in een
andere richting maait dan de voorgaande keer.
Opmerking:
Let altijd op het weer en de
gazonomstandigheden en zorg ervoor dat u in
een andere richting maait dan de voorgaande
keer.
9.
Wanneer u de buitenste rand gemaaid hebt,
tikt u de hendel van de hefinrichting even naar
achteren om de messenkooien te stoppen.
Rij vervolgens van het gazon. Wanneer alle
maai-eenheden van het gazon af zijn, laat u ze
omhoog komen.
g005116
3. Gemaaid gras aan de
linkerkant
4. Blijf u richten op een punt
op 2 tot 3 m vóór de
machine.
Opmerking:
gazon tot een minimum beperkt.
10.
Plaats de vlag terug.
11.
Verwijder al het maaisel uit de grasmanden
voordat u de machine naar een volgende green
rijdt.
Opmerking:
een overmatige belasting van de manden en
voegt onnodig gewicht toe aan de machine,
waardoor de motor, het hydraulische systeem,
de remmen, enz. zwaarder worden belast.
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
•
Verwijder gras en vuil van de maaidekken,
de aandrijvingen, de geluiddempers, de
koelschermen en de motor om brand te
voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op.
•
Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten
als u de machine stalt of transporteert.
•
Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u
de machine transporteert of niet gebruikt.
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in
een afgesloten ruimte stalt.
•
Stal de machine of het brandstofvat nooit in de
buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam
zoals die van een boiler of een ander apparaat.
Veiligheid tijdens het slepen
•
Sleep uitsluitend met een machine die is voorzien
van een trekhaak. Bevestig materiaal dat wordt
gesleept, uitsluitend aan het sleeppunt.
•
Volg de aanwijzing van de fabrikant op
met betrekking tot de gewichtslimiet voor
sleepwerktuigen en slepen op hellingen. Op een
helling kan het gewicht van een gesleept werktuig
ertoe leiden dat de wielen hun grip verliezen en de
bestuurder de controle over de machine verliest.
•
Laat kinderen of andere personen nooit
plaatsnemen in of op gesleepte werktuigen.
•
Rij langzaam en zorg voor voldoende afstand om
te stoppen wanneer u de machine sleept.
Inspecteren en reinigen na
het maaien
Reinig de machine na het maaien grondig met een
tuinslang zonder spuitmond zodat bij een te hoge
24
Zo worden graskluiten op het
Zwaar en vochtig maaisel vormt