Algemeen overzicht
van de machine
Figuur 12
1. Vooruit (werkrichting)
2. Rechterkant
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Figuur 13
1. Tractiehendel
2. Parkeerremhendel
Tractiehendel
Om vooruit te rijden, beweegt u de tractiehendel
naar voren. Om achteruit te rijden, beweegt u de
tractiehendel naar achteren
•
Hoe verder u de tractiehendel beweegt, des te
sneller zal de machine rijden.
•
Om de machine te stoppen, laat u beide
tractiehendels los.
g010150
3. Linkerkant
g010151
3. Schakelaar voor
omhoog brengen of
neerlaten/inschakelen
4. Oliedruklampje
(Figuur
13).
Parkeerremhendel
Belangrijk:
Stel de parkeerrem altijd in werking
wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd
achterlaat.
•
Om de parkeerrem in werking te stellen, moet
u de parkeerremhendel in de richting van de
bestuurdershandgreep bewegen
Opmerking:
Misschien moet u de machine
lichtjes vooruit of achteruit bewegen wanneer u de
parkeerrem in werking stelt.
•
Om de parkeerrem vrij te zetten, moet
u de parkeerremhendel weg van de
bestuurdershandgreep bewegen.
Opmerking:
Misschien moet u de machine
lichtjes vooruit of achteruit bewegen wanneer u de
parkeerrem vrijzet.
Oliedruklampje
Het oliedruklampje
(Figuur
de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Als de oliedruk
te laag is, moet u de motor afzetten en nagaan wat
de oorzaak is. Herstel het defect voordat u de motor
weer start.
Schakelaar voor omhoog brengen
of neerlaten/inschakelen
Omhoog brengen – Druk op de bovenkant van
de schakelaar
(Figuur
omhoog te brengen. De motor moet lopen om
hefdruk te verkrijgen. Als de beluchtingskop onder de
transporthoogte staat, raadpleeg dan
van systeem terugstellen (bladz.
Neerlaten/Inschakelen – Druk op de onderkant van
de schakelaar
(Figuur
te laten. De tractiehendel moet in de vooruitstand
staan om de schakelaar te activeren.
GEVAAR
Wanneer de beluchtingskop in werking is, kan
deze uw handen en voeten verwonden.
Houd uw handen en voeten uit de buurt
van de beluchtingskop. Verzeker dat er
zich geen obstakels in de omgeving van de
beluchtingskop bevinden voordat u deze
neerlaat.
Om de beluchtingskop neer te laten zonder deze te
starten, moet u het contactsleuteltje naar de stand
L
draaien (zonder de motor te laten lopen), de
OPEN
tractiehendel naar voren zetten en op de onderkant
van de schakelaar drukken.
15
(Figuur
13).
13) gaat branden indien
13) om de beluchtingskop
Het regelcircuit
27).
13) om de beluchtingskop neer