Rosemount Inc.
NL
Tabel 4-5. Tabel voor probleemoplossing, model 3095
Probleem
Milliamp-uitlezing
bedraagt nul
Transmitter communiceert
niet met model 275
HART-Communicator
Milliamp-uitlezing is
hoog of laag
Geen reactie op
wijzigingen in
uitgeoefende druk
Drukvariabele-uitlezing
hoog of laag
Uitlezing drukvariabele is
onregelmatig
Geen communicatie tussen
EA-software en model
3095MV
EA software start niet
Oplossing
• Controleer of polariteit is omgekeerd.
• Meet spanning tussen polen
(dient 11–55 V d.c., 165 V bij 250
• Controleer op slechte diode in aansluitklemmenblok.
• Vervang aansluitklemmenblok transmitter.
• Meet voedingsspanning bij transmitter (ten minste 11 V).
• Meet belastingsweerstand (ten minste 250
• Controleer of adres van instrument juist is.
• Vervang elektronicaplaat.
• Controleer of uitlezing van drukvariabele verzadigd is.
• Controleer of uitgang die van het alarm bij storing is.
• Voer trim van 4–20 mA uitgang uit.
• Vervang elektronicaplaat.
• Inspecteer testapparatuur.
• Controleer impulsbuizen op blokkering.
• Controleer of meetbreedte-afstelling gedesactiveerd is.
• Controleer jumper transmitterbeveiliging.
• Controleer kalibratie-instellingen (4 mA- en 20 mA-punt).
• Vervang sensormodule.
• Controleer impulsbuizen op blokkering.
• Inspecteer testapparatuur.
• Voer volle sensortrim uit.
• Vervang sensormodule.
• Controleer impulsbuizen op blokkering.
• Controleer demping.
• Controleer op elektromagnetische storing.
• Vervang sensormodule.
Kringbedrading
• Communicatie volgens HART-protocol vereist kringweerstand van
250–1100 ohm (inclusief).
• Controleer of er voldoende spanning naar de transmitter is. (Als de computer is
aangesloten en de kring de vereiste weerstand van 250 ohm heeft, is er een
voedingsspanning van ten minste 16,5 V d.c. vereist.)
• Controleer op eventuele kortstondige kortsluitingen, open schakelingen en
meervoudige aarding.
• Meet de capacitantie op de belastingsweerstand. De capacitantie dient minder
dan 0,1 microfarad te bedragen.
Installatie van EA
• Controleer of het installatieprogramma het bestand CONFIG.SYS heeft
gewijzigd.
• Controleer of de computer opnieuw is opgestart na installatie van EA.
• Controleer of de juiste COM-poort is geselecteerd.
• Controleer of de laptop niet in de energiebesparingsmodus staat (sommige
laptops desactiveren alle COM-poorten in energiebesparingsmodus).
• Controleer of het HART stuurprogramma geladen en geïnstalleerd is.
• Computernaam moet overeenstemmen met hostnaam.
Controleer de computernaam door naar Configuratie op de pc te gaan en het
netwerkbestand te openen. Dit bestand vermeldt de computernaam. Open
vervolgens het tabblad Protocol om de naam van de host te controleren. Open
TCP/IP Protocol Properties en klik op het tabblad DNS. De hostnaam hoort hier
vermeld te worden. Hij dient gelijk te zijn aan de computernaam.
4-2
te bedragen voor HART-protocol).
).