Rosemount Inc.
NL
d. Maak alle vereiste draadverbindingen in de platte aansluitkop van de
RTD (zie aanwijzingen voor sensorbedrading die worden meegeleverd
met de RTD).
4. Controleer alle procesdoorgangen op eventuele lekkage.
5. Maak de draadaansluitingen zoals afgebeeld in Figuur 3-10 op pagina 3-10.
Deze aansluitingen dienen zowel voor voeding als voor signalering.
See "Overwegingen aangaande elektrische aspecten" on page 3-9.
a. Verwijder de kap aan de kant van de elektronicabehuizing met de
aanduiding FIELD TERMINALS (veldaansluitklemmen).
b. Sluit de positieve draad aan op de klem met de aanduiding "+SIG" of
"+PWR"; vergeet niet om ten minste 250 ohm in de kring te gebruiken.
c. Sluit de negatieve draad aan op de klem met de aanduiding "–".
d. Sluit alle ongebruikte aansluitingen van de doorvoerbuis op de behuizing
goed af om te voorkomen dat er zich vocht ophoopt in de
aansluitingskant.
6. Aard de transmitterkast volgens de nationale en plaatselijke elektrische
verordeningen.
7. (Optioneel:) Installeer de aarde voor de veldbedrading.
8. Installeer het deksel weer.
Stap 6: Voer veldkalibratie uit
Om te corrigeren voor het effect van de montagepositie, dient u model 3095MV op
de werkvloer op nul in te stellen nadat u het geïnstalleerd hebt en de
impulsleidingen gevuld zijn.
1. Zorg voor communicatie.
HART-toetsen
1, 2, 2, 1, 1
1, 2, 2, 1, 2
2. Trim DP Offset (Zero) (DP-offset (nul) trimmen).
AMS: Selecteer Calibrate (Kalibreren) > Sensor Trim
(Sensortrim) > DP Sens Trim (Differentiaaldruksensortrim).
3. Trim SP Offset (Zero) (SP-offset (nul) trimmen). (AP, GP)
AMS: Selecteer Calibrate (Kalibreren) > Sensor Trim
(Sensortrim) > GP Sensor Trim (GP-sensortrim).
3-4