6. Trek de brandstofslang van de klep
7. Open de brandstofafsluitklep en laat de benzine
in een benzinevat of een opvangbak lopen.
Opmerking:
Omdat de tank nu toch leeg is, is
dit een uitstekend moment om het brandstoffilter
te vervangen. Zie
(bladz.
33).
8. Monteer de brandstofslang op de
brandstofafsluitklep. Schuif de slangklem
dicht tegen de klep om de brandstofslang vast
te zetten.
9. Neem eventueel gemorste brandstof op.
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw
aan de brandstofslang monteren.
Opmerking:
Noteer hoe het brandstoffilter was
geplaatst om het nieuwe filter correct te kunnen
plaatsen.
Opmerking:
Neem eventueel gemorste brandstof
op.
1. Laat de graafarm zakken en stel de parkeerrem
in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3. Draai de brandstofafsluitklep dicht
4. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar
elkaar toe en schuif ze weg van het filter
41).
(Figuur
Brandstoffilter vervangen
(Figuur
(Figuur
40).
1. Slangklem
2. Brandstofslang
5. Trek het filter uit de brandstofslangen.
6. Monteer een nieuw filter en schuif de
slangklemmen terug tot dicht bij het filter.
7. Open de brandstofafsluitklep
8. Controleer op lekkages en repareer deze indien
dit nodig is.
9. Neem eventueel gemorste brandstof op.
40).
33
Figuur 41
3. Filter
(Figuur
40).
g001468