machine, het omhoog en omlaag brengen van de
maaidekken en het nemen van bochten te oefenen.
Controleer of er vuil op het gazon ligt, verwijder de
vlag van de cup, en bepaal in welke richting u het
beste kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande
maairichting. Maai altijd in een ander maaipatroon
dan het vorige, zodat de grassprieten minder snel plat
gaan liggen en daardoor moeilijker tussen de messen
van de messenkooi en het ondermes kunnen komen.
1.
Rij naar de green met de schakelhendel in de
M
en de gashendel op vol gas.
AAISTAND
2.
Begin aan 1 rand van de green zodat u kunt
maaien in banen.
Opmerking:
Dit beperkt de verdichting tot
een minimum en zorgt voor een verzorgd en
aantrekkelijk maaipatroon op de greens.
3.
Activeer de bedieningshendel van de
hefinrichting op het moment dat de voorste
randen van de grasmanden over de buitenrand
van de green komen.
Opmerking:
Hiermee laat u de maaidekken
neer op de grasmat en start u de messenkooien.
Belangrijk:
Maaidek 1 heeft een vertraging,
en daarom moet u zich de timing eigen
maken die nodig is om het maaien van
overgebleven gras tot een minimum te
beperken.
4.
Zorg ervoor dat een nieuwe maaibaan de vorige
maaibaan zo weinig mogelijk overlapt.
Opmerking:
Om ervoor te zorgen dat u het
gazon in een rechte lijn maait en de machine
op een gelijke afstand van de rand van de
vorige maaibaan blijft, moet u uitgaan van een
denkbeeldige zichtlijn, ongeveer 1,8 tot 3 m vóór
de machine tot de rand van het ongemaaide
deel van de green
bestuurders vinden het handig de buitenrand
van het stuurwiel deel te laten uitmaken van de
zichtlijn; d.w.z. de rand van het stuurwiel in een
rechte lijn te houden ten opzichte van een punt
dat altijd op dezelfde afstand van de voorkant
van de machine blijft.
5.
Als de voorste randen van de manden over de
rand van het gazon komen, moet u de hendel
van de hefinrichting naar achteren houden tot
alle maaidekken opgetild zijn. Hiermee brengt
u de messenkooien tot stilstand en brengt u de
maaidekken omhoog.
Opmerking:
Het is belangrijk om dit op het
juiste moment te doen zodat u de boord niet
maait maar wel zo veel mogelijk gazon maait.
Zo moet u later minder gras rond de buitenrand
maaien.
(Figuur
23). Sommige
6.
U kunt de werktijd bekorten en de machine
eenvoudig voor de volgende maaibaan
opstellen door de machine een ogenblik in de
tegenovergestelde richting te draaien en daarna
in de richting van het ongemaaide deel; d.w.z.
als u naar rechts wilt draaien, draait u eerst iets
naar links en dan naar rechts.
Opmerking:
machine sneller richten voor de volgende
maaibaan. Probeer zo kort mogelijk te draaien,
behalve bij warmer weer. Dan minimaliseert een
bredere bocht de beschadiging van het gazon.
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 12,7 cm
Opmerking:
in zijn oorspronkelijke stand nadat u de machine
hebt gedraaid.
Belangrijk:
stilstand brengen op een green terwijl de
messenkooien van het maaidek draaien,
omdat hierdoor de green kan worden
beschadigd. Laat de machine ook niet
stoppen op een natte green omdat de wielen
van de machine dan sporen of afdrukken
kunnen achterlaten.
7.
Als uw machine uitgerust is met een
lekdetectoralarm en het alarm klinkt terwijl u een
gazon maait, of als u merkt dat er olie lekt, moet
u onmiddellijk de maaidekken omhoog brengen,
van het gazon rijden en de machine buiten
het gazon tot stilstand brengen. Ga na wat de
oorzaak van het lek is en verhelp het probleem.
24
Op deze manier kunt u de
Figuur 23
3. Gemaaid gras aan de
linkerkant
4. Blijf u richten op een punt
op 2 tot 3 m vóór de
machine.
Het stuurwiel zal niet terugkeren
U mag de machine nooit tot
g005116