Brandstoftank vullen
•
Inhoud brandstoftank: 26,6 liter
•
Aanbevolen brandstof:
– Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend
schone, verse (minder dan 30 dagen oud),
loodvrije benzine met een octaangetal van 87
of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
– Ethanol: benzine met maximaal 10 vol.%
ethanol of 15 vol.% MTBE (methyl tertiaire
butylether) is geschikt. Ethanol en MTBE
zijn verschillende stoffen. Benzine met 15%
ethanol (E15) per volume is niet goedgekeurd
voor gebruik. Gebruik nooit benzine die
meer dan 10% ethanol per volume bevat,
zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat
20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol).
Ongeschikte benzine gebruiken kan leiden tot
verminderde prestaties en/of motorschade die
mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.
– Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
– Tijdens de winter geen brandstof bewaren
in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een
brandstofstabilisator gebruikt.
– Meng nooit olie door benzine.
Belangrijk:
Gebruik nooit andere brandstofaddi-
tieven dan een brandstofstabilisator/conditioner.
Gebruik geen stabilizers op basis van alcohol
zoals ethanol, methanol, of isopropanol.
1.
Reinig de omgeving van de dop van de
brandstoftank en verwijder de dop
Figuur 22
1. Dop van brandstoftank
2.
Vul de brandstoftank met loodvrije, normale
benzine tot 25 mm vanaf de onderkant van de
vulbuis.
Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit
te zetten. Vul de brandstoftank niet helemaal
vol.
3.
Plaats daarna de dop terug.
Opmerking:
U hoort een klik als de dop goed
bevestigd is.
4.
Neem gemorste brandstof op.
Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Ga elke dag als volgt te werk voordat u de machine
start:
•
Controleer het oliepeil in de motor – zie
Motoroliepeil controleren. (bladz.
•
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof
– zie
controleren (bladz.
•
Controleer het contact tussen de messenkooi en
het ondermes – zie
snijplaat en messenkooi controleren (bladz.
•
Controleer de bandenspanning – zie
bandenspanning controleren (bladz.
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken die persoonlijk letsel of materiële
schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke
ongelukken te voorkomen.
•
Draag geschikte kleding, zoals een
veiligheidsbril, lange broek, gripvaste, stevige
veiligheidsschoenen en gehoorbescherming.
Draag lang haar niet los en draag geen juwelen.
(Figuur
22).
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Vervoer nooit passagiers op de machine en houd
omstanders en huisdieren weg van de machine
terwijl deze wordt gebruikt.
•
Gebruik de machine uitsluitend bij een goede
zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren
kunt vermijden.
g005112
•
Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen
hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
•
Voordat u de motor start: zorg dat alle
aandrijvingen in de neutraalstand staan, de
parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de
bestuurderspositie bevindt.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de
maai-eenheden. Blijf altijd uit de buurt van de
afvoeropening.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
20
Het peil van de hydraulische vloeistof
41).
Afstelling van contact tussen
33).
45).
De
37).