Contactschakelaar
Steek het sleuteltje in het contact
dit zo ver mogelijk naar rechts op S
te starten. Laat het sleuteltje direct los als de motor
start; het sleuteltje komt automatisch op A
het sleuteltje linksom op
Hendel voor stuurwielvergrende-
ling
Draai de hendel
(Figuur
stuurwiel te verstellen en hoger of lager te zetten
overeenkomstig uw wensen, en draai daarna de
hendel naar achteren om het stuurwiel in de gekozen
stand en hoogte te vergrendelen.
Figuur 18
1. Hendel voor stuurwielvergrendeling
Vergrendelknop van
stuurstangarm
Draai de knop los
(Figuur
knop vrijkomt uit de inkepingen in de stuurstangarm.
Zet de stuurstangarm hoger of lager op de gewenste
hoogte terwijl u de borst van de knop recht voor de
inkeping in de stuurstangarm houdt. Draai de knop
vast om de afstelling te borgen.
Figuur 19
1. Vergrendelknop van stuurstangarm
(Figuur
17) en draai
om de motor
TART
. Draai
AN
om de motor af te zetten.
UIT
18) naar voren om het
19) totdat de borst van de
Brandstofafsluitklep
Sluit de brandstofafsluitklep
de benzinetank voordat u de machine opslaat of
transporteert op een vrachtwagen of een aanhanger.
1. Brandstofafsluitklep (onder de brandstoftank)
Wethendel
Gebruik de wethendel
bedieningshendel van de hefinrichting en de
toerenregelaar van de messenkooien om de
messenkooien te wetten.
g005505
1. Hendel voor
achteruitrijden
Toerenregelaar van messenkooien
Met de toerentalregelaar van de messenkooien
(Figuur
21) kunt u het toerental van de messenkooien
regelen.
g032583
18
(Figuur
20) onder
Figuur 20
(Figuur
21) met de
Figuur 21
2. Toerenregelaar van
messenkooien
g005109
g007385