Het Smart Speed
besturingssysteem
gebruiken
De hendel van het Smart Speed
bevindt zich onder de bestuurdersstoel
28) en geeft de bestuurder de keuze uit drie
snelheidsbereiken: trimmen, slepen en maaien.
Figuur 28
1. Smart Speed hendel
Om van snelheid te veranderen, gaat u als volgt te
werk:
1.
Zet de rijhendels in neutraal en dan naar buiten
in de P
ARKEERSTAND
2.
Schakel de aftakas uit.
3.
Zet de hendel in de gewenste stand.
Wat volgt, is uitsluitend bedoeld als
gebruiksaanbeveling. De instelling is afhankelijk van
de grassoort, het vochtgehalte en de hoogte van het
gras.
Aanbevolen
Trimmen
gebruik:
Parkeren
X
Zwaar, nat
X
gras
Instructie
X
Trimmen van
X
gras
Maaisel
opvangen
Mulchen
Bij het
slepen van
hulpstukken
of werktuigen
TM
TM
besturingssyteem
(Figuur
.
Slepen
Maaien
X
X
X
Normaal
maaien
Met de
machine
rijden
Trimmen
Dit is de laagste snelheid. Deze snelheid wordt
aanbevolen voor de volgende gevallen:
•
Parkeren
•
Zwaar, nat gras maaien
•
Instructie
•
Trimmen van gras
Slepen
Dit is de middelste snelheid. Deze snelheid wordt
aanbevolen voor de volgende gevallen:
•
Maaisel opvangen
•
Mulchen
•
g293338
Bij het slepen van hulpstukken of werktuigen
Maaien
Dit is de hoogste snelheid. Deze snelheid wordt
aanbevolen voor de volgende gevallen:
•
Normaal maaien
•
Met de machine rijden
22
X
X