< TESTBEDIENING >
• Na het reinigen van de binnenzijde van de binnenunit en het
aanzuigrooster moet de testbediening worden uitgevoerd
overeenkomstig de installatiehandleiding die is meegeleverd
met de buitenunit.
• Een knipperend bedieningslampje op de afstandsbediening,
geeft aan dat er iets niet normaal is.
Controleer de storingscodes op de afstandsbediening.
De relatie tussen de storingscodes en storingsdetails worden
in de bedieningshandleiding beschreven die is meegeleverd
met buitenunit.
Met name als het een aanduiding betreft die staat vermeld in
Tabel 7, kan het een fout in de elektrische bedrading zijn of
kan de voeding zijn uitgeschakeld. Controleer daarom de
bedrading.
Tabel 7
Aanduiding
afstandsbediening
Ondanks dat de
• De aansluitingen (T1 · T2) voor GEFOR-
centrale besturing
niet wordt gebruikt,
CEERD UIT op het klemmenblok van de
gaat het lampje
transmissie op de binnenunit zijn kortges-
"
"
loten.
branden.
• De voedingsspanning naar de buitenunit
is niet aangesloten.
• De werkzaamheden voor het aansluiten
van de voedingsspanning naar de buite-
nunit zijn niet uitgevoerd.
"U4" gaat branden
"UH" gaat branden
• De bedrading voor de transmissie en de
afstandsbediening en de bedrading voor
GEFORCEERD UIT zijn verkeerd aang-
esloten.
• De transmissiebedrading is losgekoppeld.
• De voedingsspanning naar de binnenunit
is niet aangesloten.
• De werkzaamheden voor het aansluiten
van de voedingsspanning naar de bin-
nenunit zijn niet uitgevoerd.
Geen aanduiding
• De bedrading voor de afstandsbediening
en de transmissie en de bedrading voor
GEFORCEERD UIT zijn verkeerd aang-
esloten.
• De bedrading van de afstandsbediening is
losgekoppeld.
VOORZORGSMAATREGELEN
Nadat de testbediening is voltooid, controleer de items die
staan vermeld in de clausule 2 "2. Items die moeten wor-
den gecontroleerd bij levering" op pagina 3.
Wanneer de afsluitende werkzaamheden in het interieur
nog niet klaar zijn, terwijl de installatie volledig is geïnstal-
leerd, moet de klant ter bescherming van het systeem,
worden gevraagd om de unit nog niet te gebruiken tot de
werkzaamheden in het interieur zijn afgesloten.
Wanneer het systeem werkt kan het gebouw aan de bin-
nenkant worden verontreinigd door deeltjes die vrijkomen
van de coating en lijm dat is gebruikt voor het afwerken van
het interieur en waterspatten en lekkages veroorzaken.
Voor de installateur die het testproces uitvoert
Controleer na het voltooien van het testen, voordat het sys-
teem aan de klant wordt afgeleverd, of het deksel van de
schakeldoos, het luchtfilter en het aanzuigrooster aange-
bracht zijn.
Leg in aanvulling hierop de status van de voedingsspan-
ning (voedingsspanning AAN/UIT) aan de klant uit.
Nederlands
Details
11. BEDRADINGSSCHEMA
(Zie Afb. 48)
1
SCHAKELDOOS
3
BINNENUNIT
INVOER VANAF BUITEN
5
(OPMERKING 6)
BEDRADE AFSTANDS-
BEDIENING (OPTION-
7
EEL ACCESSOIRE)
(OPMERKING 3)
2
(OPMERKING 5)
DRAADLOZE
AFSTANDSBEDIENING
4
(ONTVANGER/DISPLAY-
UNIT) (OPTIONEEL
ACCESSOIRE)
TRANSMISSIE
BEDRADING
6
(OPMERKING 2)
CENTRALE AFSTANDS-
BEDIENING
21