8-2 ELEKTRISCHE KARKATERISTIEKEN
Binnenunits
Model
Hz
Volt
ningsge-
FXUQ71AVEB
FXUQ71AVEB9
50
220-240
Max. 264
60
220·230
Min. 198
FXUQ100AVEB
FXUQ100AVEB9
MCA: min. circuitstroomsterkte (A);
MFA: max. zekeringstroomsterkte (A)
kW: nominaal uitgangsvermogen ventilatormotor (kW);
FLA: stroomsterkte bij volledige belasting (A)
8-3 SPECIFICATIE VOOR EXTERN GELEVERDE
ZEKERINGEN EN BEDRADING
Voedingsspanning bedrading
Zekeri-
Model
ngen
ter
Bedrad-
plaa-
ing
tse
FXUQ71AVEB
FXUQ71AVEB9
H05VV-
U3G
16A
OPMER-
KING 1)
FXUQ100AVEB
FXUQ100AVEB9
De bedradingslengte van de afstandsbediening en transmis-
siebedrading is als volgt:
(1) Bedrading afstandsbediening (binnenunit - afstandsbedi-
ening).............................................max. 500 m
(2) Transmissiebedrading.......totale bedradingslengte 2000 m
• Buitenunit - binnenunit................ max. 1000 m
• Buitenunit - BS-unit .................... max. 1000 m
• BS-unit - binnenunit.................... max. 1000 m
• Binnenunit - binnenunit............... max. 1000 m
OPMERKING
1. Wordt alleen getoond in geval van beschermde leidingen.
Maak in het geval dat geen sprake is van bescherming
gebruik van de H07RN-F.
2. Vinyldraad met mantel of kabel (isolatiedikte: 1 mm of meer)
8-4 BEDRADINGSAANSLUITMETHODE
(Zie Afb. 38)
WAARSCHUWING VOOR HET BEDRADEN
• De binnenunits in hetzelfde systeem kunnen op de voedingss-
panning van één hoofdschakelaar worden aangesloten.
Echter het selecteren van aftakschakelaar, overstroomonder-
breker voor aftakking en hoeveelheid bedrading moet overeen-
stemmen met de geldende wetgeving.
• Gebruik voor aansluiting op het aansluitblok het ringtype
krimpaansluitingen met isolatiekous of voorzie de bedrad-
ing van isolatie. (Zie Afb. 36)
Ringtype krimpaansluiting
Nederlands
Voeding
Ventilatormotor
Span-
MCA
MFA
kW
bied
0,6
16
0,046
1,4
16
0,106
Bedrading van de
afstandsbediening
Transmissiebedrad-
ing
Afmetin-
Bedrad-
Afmetin-
gen
ing
gen
De
hoeveel-
heid
Vinylka-
bedrad-
bel met
ing en
mantel of
0,75 -
lengte
kabel
moeten
(2-
1,25mm
voldoen
draads)
aan de
OPMER-
plaatseli-
KING 2)
jke regel-
geving.
Isolatiekous
Bedrading
Afb. 36
• Sluit de klem aan zoals getoond in Fig. 37.
• Geen soldeer afwerking uitvoeren wanneer geslagen
draden worden gebruikt. (Anders kan het losraken van
draden resulteren in een abnormale warmtestraling.)
FLA
0,5
1,1
Gebruik draden van dezelfde afmeting
(wanneer de airconditioner
in simultane multi-bediening is)
(Abnormale verhitting kan optreden als bedradingen niet
goed zijn vastgedraaid.)
• Gebruik de vereiste bedrading, sluit stevig aan en beves-
tig de bedrading zodat er geen externe kracht wordt uit-
geoefend op de aansluitingen.
• Gebruik een geschikte schroevendraaier voor het vast-
draaien van de aansluitschroeven.
Het gebruik van een ongeschikte schroevendraaier kan
schade aan de schroefkop veroorzaken en kan goed vast-
draaien niet worden uitgevoerd.
• Als een aansluiting te vast is gedraaid, kan deze beschad-
igd raken.
Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalmoment van
2
de aansluitingen.
Aansluitblok voor bedrading van afstands-
bediening en transmissiebedrading
Aansluiting voor voeding
Aardklem
• Ga niet solderen bij het gebruik van bedrading met meer-
dere draden.
• Bedrading voor voeding en aardebedrading.
Verwijder het deksel van de besturingskast, zorg dat het
symbool overeenkomt met het aansluitblok van de voeding
(X2M) en sluit de bedrading aan. Sluit bovendien de
aardebedrading op het aansluitblok van de voeding (X2M)
aan. Leid vervolgens de bedrading in de binnenunit door het
gat dat in de afdekkap is geboord voor het doorvoeren van
leidingen, zoals beschreven in sectie "6. DE KOELMIDDEL-
LEIDING" en bind de bedrading met klem (4) bijeen.
• Bedrading afstandsbediening, transmissiebedrading.
Sluit de bedrading van de afstandsbediening op [P1 · P2] en de
transmissiebedrading op [F1 · F2] van het aansluitblok (X1M)
aan voor de bedrading van de afstandsbediening en transmis-
sie. Bind de bedrading van de afstandsbediening en de trans-
missiebedrading met klem (4) bijeen.
• Plakken van niet geweven stof (15).
Plak niet geweven stof (15) over de bedrading om te
voorkomen dat deze zich verplaatst.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Sluit de bedrading van de voeding nooit op het aansluit-
blok van de bedrading van de afstandsbediening/trans-
missie (X1M) aan.
Dit kan het gehele systeem beschadigen.
• Sluit de bedrading van de afstandsbediening/transmissie
niet op het verkeerde aansluitblok aan.
Afb. 37
Aanhaalmo-
ment (N · m)
0,88 ± 0,08
1,47 ± 0,14
1,47 ± 0,14
15