Figuur 42
1. Aanslag van gashendel
7.
Start de motor en observeer het nieuwe hoog
stationair toerental.
Als de toerenteller de gepaste snelheid toont
die werd omschreven in stap 3, is de afstelling
voltooid.
8.
Als u de kap van de bediening hebt verwijderd,
voert u de volgende stappen uit:
A.
Gebruik de eerder verwijderde bouten om
de kap van de bediening te bevestigen aan
het achterpaneel.
B.
Sluit de kabelboomaansluiting aan op de
urenteller.
g315331
2. Moer (uitsluitend voor
machines met een
flensmoer)
Onderhoud van de
maai-eenheid
Veiligheid van de messen
•
Wees voorzichtig als u de messenkooi
van de maai-eenheid controleert. Draag
handschoenen en wees voorzichtig als u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de
messenkooi.
•
Versleten of beschadigde messen of ondermessen
kunnen breken en een stuk ervan kan naar u
of naar omstanders worden uitgeworpen en zo
ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
•
Controleer op gezette tijden de maaimessen
en ondermessen op overmatige slijtage en
beschadigingen.
•
Wees voorzichtig als u de messen controleert.
Draag handschoenen en wees voorzichtig als
u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de
messenkooien. De maaimessen en ondermessen
mogen alleen worden vervangen of gewet; probeer
ze nooit te rechten of eraan te lassen.
De maai-eenheid monteren
De maai-eenheid monteren (model
04820).
1.
Zet de kickstandaard op de O
-
VAN DE MAAI
EENHEID
12).
2.
Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de
aandrijving van de messenkooi aan de zijplaat is
bevestigd
(Figuur
33
NDERHOUDSSTAND
; zie
Kickstandaard (bladz.
43).