2.
Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep open is;
zie
De brandstofafsluitklep openen en sluiten
(bladz.
18).
3.
Draai het contactsleuteltje naar de stand A
4.
Gebruik de gashendel om het motortoerental te
verhogen.
5.
Zet de chokehendel halverwege tussen C
en L
als u een koude motor start; zie
OPEN
chokehendel gebruiken (bladz.
Opmerking:
Als u een warme motor start,
hoeft u de choke niet te gebruiken.
6.
Trek de handgreep van de terugloopstarter naar
buiten totdat deze vastgrijpt, trek vervolgens
krachtig hieraan om de motor te starten.
Belangrijk:
Trek het startkoord niet tot het
eind naar buiten en laat de handgreep van de
starter niet los als u het koord naar buiten
trekt; de kans bestaat dat het koord breekt
of dat het terugloopmechanisme schade
oploopt.
7.
Zet de chokehendel op L
warm wordt.
Tips voor bediening en
gebruik
Belangrijk:
Het grasmaaisel functioneert als
een smeermiddel tijdens het maaien. Als de
maai-eenheid veel ronddraait zonder maaisel kan
dit leiden tot beschadiging van de maai-eenheid.
•
Maai de greens door recht heen en weer te gaan
over elke green.
•
Maai niet in cirkels en draai de machine niet op de
greens, om schade door schuren te voorkomen.
•
Haal de machine van de green door de
messenkooi omhoog te brengen (handgreep
omlaag duwen) en een traanvormige bocht te
maken op de tractietrommel
.
AN
HOKE
De
17).
als de motor
OPEN
(Figuur
23).
•
Maai bij een normale loopsnelheid. Een hogere
snelheid levert weinig tijdwinst op en leidt tot
slechtere maairesultaten.
•
Om ervoor te zorgen dat u de greens in een rechte
lijn maait en de machine op een gelijke afstand
van de rand van de vorige maaibaan blijft, moet
u de markeringsstrepen op de mand gebruiken
(Figuur
24).
1. Markeringsstrepen
20
Figuur 23
Figuur 24
g271799
g272991