Figuur 100
1. Dubbele moeren
12.
Zet de rijhendels in de
lichte druk uit op de hendel zodat de veren de
hendels terugduwen in de neutraalstand.
Opmerking:
De wielen moeten ophouden met
draaien of gaan kruipen in de achteruitstand.
13.
Schakel de machine uit.
14.
Maak de verbindingsdraad los van de stekker
van de kabelboom en sluit de stekker aan op
de stoelschakelaar.
15.
Haal de assteunen weg.
16.
Breng het maaidek omhoog en plaats de
maaihoogtepen.
17.
Controleer of de machine niet kruipt in de
neutraalstand als de parkeerremmen zijn vrij
gezet.
g010187
en oefen
ACHTERUITSTAND
De rijhendeldemper
afstellen
U kunt de bovenste montagebout van de demper
afstellen om de gewenste weerstand van de rijhendel
te verkrijgen. Zie
Figuur 101
Rechter rijhendel afgebeeld
1. Draai de borgmoer vast met een torsie van 23 N·m. De
bout moet uit het einde van de borgmoer steken na het
vastdraaien.
2. Meeste weerstand (stevigste gevoel)
3. Demper
4. Gemiddelde weerstand (gemiddeld gevoel)
5. Minste weerstand (zachtste gevoel)
Het scharnierpunt van
de neutraalstand van de
rijhendel afstellen
U kunt de flensmoer afstellen om de gewenste
weerstand van de rijhendel te verkrijgen als u de
hendel in de V
ERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
Figuur 102
voor afstelopties.
1.
Draai de contramoer los.
2.
Draai de flensmoer naar wens vaster of losser.
•
Draai de flensmoer vast voor meer
weerstand.
•
Draai de flensmoer los voor minder
weerstand.
3.
Draai de contramoer vast.
69
voor de montageopties.
Figuur 101
g008620
zet. Zie