betekent dit dat het voorfilter is beschadigd.
Vervang beide filters.
7.
Inspecteer het filterelement op beschadiging
door een felle lichtbron op de buitenkant van het
filter te richten en er doorheen te kijken.
Opmerking:
Gaten in het filter zijn herkenbaar
als lichte plekken. Als het filter is beschadigd,
moet u dit weggooien.
De filters controleren
1.
Controleer het veiligheidsfilter. Als het vuil is,
vervangt u het veiligheids- en het voorfilter.
Belangrijk:
Probeer het veiligheidsfilter niet
te reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is,
betekent dit dat het voorfilter is beschadigd.
2.
Inspecteer het filterelement op beschadiging
door een felle lichtbron op de buitenkant van het
filter te richten en er doorheen te kijken. Als het
voorfilter vuil, verbogen of beschadigd is, moet
u het vervangen.
Opmerking:
Gaten in het filter zijn herkenbaar
als lichte plekken. U mag het voorfilter niet
reinigen.
Filters monteren
Belangrijk:
U mag de motor nooit laten lopen
zonder dat beide luchtfilters en het deksel zijn
gemonteerd om beschadiging van de motor te
voorkomen.
1.
Als u nieuwe filters plaatst, moet u elk filter
controleren op transportschade.
Opmerking:
Een beschadigd filter mag niet
worden gebruikt.
2.
Als u het binnenste filter vervangt, schuif het
dan voorzichtig in de filterbehuizing
3.
Schuif het voorfilter op het veiligheidsfilter
(Figuur
59).
Opmerking:
Zorg ervoor dat het voorfilter
volledig op zijn plaats zit door op de buitenrand
te duwen tijdens de montage.
Belangrijk:
Druk niet op het zachte midden
van het filter.
4.
Plaats het luchtfilterdeksel en maak de sluitingen
vast
(Figuur
59).
Motorolie verversen
Motorolietype
Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie
SF, SG, SH, SJ of SL)
Motoroliecapaciteit:
•
Model 74902TE, 74919TE, 75969TE: 2,0 liter met
het filter; 1,8 liter zonder het filter
•
Model 74925TE, 74942TE: 2,3 liter met vervanging
van filter; 2,1 liter zonder vervanging van filter
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Opmerking:
koud is.
Belangrijk:
het carter van de motor en u laat de motor toch
(Figuur
59).
draaien, kunt u deze beschadigen.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
Opmerking:
is zodat de olie tijd heeft gekregen om weg te
lopen naar de opvangbak.
3.
Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz. in
de motor terechtkomt, moet u de omgeving
van de vuldop/peilstok reinigen voordat u deze
verwijdert
48
Figuur 60
Controleer het oliepeil als de motor
Als er te veel of te weinig olie zit in
Zorg dat de motor uitgeschakeld
(Figuur
61).
g037096