Figuur 82
1. Montagebout van rem
B.
Neem het lipje vast met de hand of met een
buigtang en verwijder het opvulstuk
83).
Opmerking:
totdat de koppeling naar behoren werkt.
Figuur 83
1. Opvulstuk
C.
Blaas met perslucht al het vuil onder de
remstang en rond de afstandsstukken van
de rem weg.
D.
Haal elke bout (M6 x 1) aan met een torsie
van 12,8 tot 14,2 N·m.
E.
Gebruik een voelermaat van 0,25 mm dik
om aan beide zijden van de remstang te
controleren of er een opening is tussen
de rotor en de armatuur, zoals getoond in
Figuur 84
en
Opmerking:
de rotor en armatuur slijten, met pieken en
dalen, is het soms moeilijk om de opening
nauwkeurig te meten.
Gooi het opvulstuk niet weg
Figuur
85.
Vanwege de manier waarop
1. Voelermaat
g010870
(Figuur
1. Voelermaat
•
•
g010871
F.
Voer de volgende veiligheidscontrole uit:
60
Figuur 84
Figuur 85
Als de opening kleiner is dan 0,25 mm,
plaats dan het opvulstuk; raadpleeg
hoofdstuk
Opvulstuk van de koppeling
gebruiken (bladz.
59).
Als de opening groot genoeg is, ga dan
verder met de veiligheidscontrole in
stap F.
i.
Neem plaats op de bestuurdersstoel
en start de motor.
ii.
Zorg dat de messen niet
ingeschakeld worden als de
messchakelaar (aftakas) in de stand
U
staat, en dat de koppeling
IT
uitgeschakeld is.
Als de koppeling niet uitgeschakeld
wordt, plaats dan het opvulstuk terug;
raadpleeg hoofdstuk
de koppeling gebruiken (bladz.
iii.
Schakel de messchakelaar (aftakas)
10 keer achter elkaar in en uit om
te controleren of de koppeling juist
functioneert.
g010872
g010873
Opvulstuk van
59).