Figuur 25
1. Vulopening
3. Verwijder de peilstok en veeg de olie eraf met een
schone doek.
4. Plaats de peilstok in de vulopening, laat deze op de
rand van de opening rusten, draai deze naar links totdat
de dop het laagste put van de schroefdraad bereikt.
Opmerking: Schroef de dop niet op de buis.
5. Verwijder peilstok en controleer het oliepeil.
Opmerking: Laat de motor niet draaien als het
oliepeil lager is dan het onderste merkteken of hoger
dan het hoogste merkteken.
Opmerking: Het oliepeil moet zich rond de
bovenkant van het gemerkte deel van de peilstok
bevinden
(Figuur
25).
•
Indien het oliepeil te laag is:
A. Giet geschikte olie in de vulopening
25).
Opmerking: Giet niet te veel olie in de
motor.
B. Herhaal stap
•
Indien het oliepeil te hoog is:
A. Neem de dop van de aftapper.
B. Tap olie af tot het oliepeil zich rond de
bovenkant van het gemerkte deel van de
peilstok bevindt; zie stap
verversen (bladz.
C. Plaats de kap op de aftapper; zie stap
Motorolie verversen (bladz.
2. Peilstok
(Figuur
3
tot 5.
1
van
Motorolie
21).
2
21).
6. Plaats de peilstok in de vulopening en draai de peilstok
handvast.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren (vaker onder extreme
omstandigheden).
Olievolume: 0,60 l
Opmerking: Tap de motorolie af als de motor warm is.
1. Plaats een opvangvat onder de aftapper en verwijder
de aftapdop
1. Aftapper
2. Dop
2. Laat de olie weglopen, plaats de dop dan op de aftapper.
3. Reinig de omgeving van de vulopening en verwijder
de peilstok.
4. Voeg de juiste hoeveelheid van de gekozen olie toe en
plaats de peilstok; zie
(bladz.
20).
Opmerking: Giet niet te veel olie in de motor.
5. Neem eventueel gemorste olie op.
6. Start de motor en controleer of er lekken zijn.
7. Stop de motor en controleer het oliepeil; zie
motoroliepeil controleren (bladz.
Bougie controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Bougie: Champion® RC12YC, Kohler® 12 132 02-S, of
Koher 25 132 14-S (voldoet aan RFI)
van
Elektrodenafstand: 0,76 mm
21
(Figuur
26).
Figuur 26
3. Opvangvat
Het motoroliepeil controleren
20).
Het