1. Maak de bougiekabel los van de bougie
2. Reinig de omgeving van de bougie.
3. Verwijder de bougie uit de cilinderkop door deze naar
links te draaien.
4. Controleer de bougie op slijtage of schade
Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil is,
moet deze worden vervangen. Maak de elektrodes
niet schoon omdat vuil dat in de cilinder komt kan
leiden tot motorschade.
1
2
1. Massa elektrode
2. Centrale elektrode
5. Controleer de elektrodeafstand met een voelermaat
(Figuur
27).
Opmerking: Indien nodig: stel de afstand in op 0,76
mm door de massa elektrode voorzichtig te buigen.
6. Monteer de bougie door deze in de cilinderkop te
schroeven en tot 20 Nm aan te trekken.
7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Onderhoud van het
brandstofsysteem
Brandstof aftappen
1. De aftapdop bevindt zich op de zijkant van de
carburatorbehuizing
(Figuur
(Figuur
3
4
G019300
Figuur 27
3. Isolator
4. Elektrodeafstand 0,76 mm
(Figuur
28).
19).
27).
1. Schroef van de
carburatorbehuizing
2. Plaats de opvangmiddelen voor de brandstof onder de
aftapdop.
3. Schroef de aftapdop uit de carburator en laat de
brandstof uit brandstoftank en de carburator lopen.
Opmerking: Verwijder de schroef van de
carburatorbehuizing niet.
1. Zij-aansluiting van de
carburatorbehuizing
22
Figuur 28
2. Aftapdop
Figuur 29
2. Aftapdop