externe stoffen de leiding binnendringen.
2. Bedek de leiding met isolerend materiaal.
3. Plaats flaremoeren aan de beide uiteinden van de leiding.
Zorg ervoor dat ze in de juiste richting gericht zijn, aangezien
u de richting niet kunt wijzigen na het uitvoeren van de
flaring. Zie Fig. 11.3
Koperen leiding
4. Verwijder de pvc-tape van de uiteinden van de leiding
wanneer u klaar bent om de flaring uit te voeren.
5. Klem het uiteinde van de leiding in de flareklem. Het uiteinde
van de leiding moet boven de flareklem uitsteken.
Flareklem
6. Plaats het flare-instrument in de klem.
7. Draai de hendel van het flare-instrument met de klok mee
totdat de flaring van de leiding volledig is uitgevoerd. Voer de
flaring van de leiding uit volgens de afmetingen in tabel 11.1.
Flaremoer
Fig. 11.3
Leiding
Fig. 11.4
Tabel 11.1: UITSTEKEN VAN LEIDING TOV FLAREKLEM
Afmeting
Aandraaimoment
leiding
18-20 N.m
Ø 6,4
(183-204 kgf.cm)
25-26 N.m
Ø 9,5
(255-265 kgf.cm)
35-36 N.m
Ø 12,7
(357-367 kgf.cm)
45-47 N.m
Ø 15,9
(459-480 kgf.cm)
65-67 N.m
Ø 19,1
(663-683 kgf.cm)
75-85 N.m
Ø 22
(765-867 kgf.cm)
8. Na het verwijderen van het flare-instrument en de flareklem
controleert u het uiteinde van de leiding op barsten en
gelijkmatige flaring.
Stap 4: De leidingen verbinden
Verbind de koperen leidingen eerst met de binnenunit en dan
met de buitenunit. U moet eerst de lagedrukleiding verbinden en
dan de hogedrukleiding.
1. Wanneer u de flaremoeren verbindt, moet u een dunne laag
koelolie aanbrengen aan de uiteinden waarop u de flaring
heeft uitgevoerd.
2. Lijn het centrum uit van de twee leidingen die u wilt
verbinden.
Slang binnenunit
3. Draai handmatig de flaremoer zo stevig mogelijk vast.
4. Maak de moer met een moersleutel stevig vast aan de slang
van het toestel.
5. Terwijl u de moer stevig aandraait, gebruikt u een
momentsleutel om de flaremoer vast te draaien volgens de
koppelwaarden in tabel 11.1.
OPMERKING: Gebruik zowel een moer- als een momentsleutel
wanneer u de leidingen aan het toestel verbindt of van het
toestel loskoppelt.
Afmeting flare (A)
(Eenheid: mm/inch)
Vorm flare
Min.
Max.
8,4/0,33
8,7/0,34
13,2/0,52
13,5/0,53
90 ° ± 4
16,2/0,64
16,5/0,65
A
19,2/0,76
19,7/0,78
23,2/0,91
23,7/0,93
Fig. 11.5
26,4/1,04
26,9/1,06
Flaremoer
Fig. 11.6
◄ Pagina 31 ►
R0,4~0,8
Leiding