Installatie afvoerleiding
De afvoerleiding wordt gebruikt om water uit het toestel af te
voeren. Een onjuiste installatie kan schade aanbrengen aan het
toestel en uw eigendommen.
LET OP
● Isoleer al het leidingwerk om condensatie en mogelijke
waterschade te voorkomen.
● Als de afvoerleiding gebogen is of onjuist geïnstalleerd is,
kan er water lekken wat kan leiden tot een storing van de
waterniveauschakelaar.
● In de HEAT-modus gaat de buitenunit water afvoeren.
Zorg ervoor dat u de afvoerleiding op een geschikte plaats
plaatst om waterschade te voorkomen en het risico op
uitglijden vanwege bevroren afvoerwater te vermijden.
● Trek NIET krachtig aan de afvoerleiding aangezien dit
ervoor kan zorgen dat de leiding losgekoppeld wordt.
OPMERKING VOOR HET AANKOPEN VAN LEIDINGEN
Deze installatie vereist een polyethyleenleiding (buitendiameter
= 3,7-3,9 cm, binnendiameter = 3,2 cm) die bij uw lokale
bouwmarkt verkregen kan worden.
Installatie afvoerleiding binnenunit
Afvoerleiding
1. Zorg ervoor dat de afvoerleiding neerwaarts verbonden is
aan de buitenzijde.
2. Een harde pvc-buis (buitendiameter = 26 mm) die in
bouwmarkten verkocht wordt, is geschikt voor de verbonden
zachte afvoerleiding.
3. Zorg ervoor dat de zachte afvoerleiding verbonden is
aan de afvoerleiding, en maak ze met tape vast. Als u
de afvoerleiding binnenshuis moet verbinden, moet u om
condensatie veroorzaakt door luchttoevoer te voorkomen, de
leiding bedekken met thermische isolatie (polyethyleen met
een relatieve dichtheid van 0,03 en een dikte van minstens 9
mm). Verbind hierna de leidingen met tape.
Lijm
Afvoerleiding
Tape om de leiding af te dekken
Fig. 10.1
4. Nadat de afvoerleiding verbonden is, controleert u of er op
een efficiënte wijze water uit de leiding wordt afgevoerd en
er geen lekken zijn.
5. De koelmiddelleiding en de afvoerleiding moeten thermisch
geïsoleerd zijn om condensatie en waterlekken te
voorkomen.
6. Boor een gat in de muur met een boor van 65 mm (2,5").
Zorg ervoor dat het gat geboord wordt met een licht
neerwaartse hoek, zodat de buitenkant van het gat zich
ongeveer 1 cm (0,4") lager bevindt dan de binnenkant van
het gat. Dit zorgt voor een correcte waterafvoer (zie Fig.
10.2). Plaats de beschermende muurafdichting in het gat. Dit
beschermt de randen van het gat en helpt om af te dichten
wanneer u het installatieproces afwerkt.
Buiten
≈ 0,5~1cm / 0,2~0,4
inch
OPMERKING: Wanneer u een gat in de muur boort, moet u
ervoor zorgen dat u geen kabels, sanitair en andere gevoelige
onderdelen raakt.
7. Haal de afvoerleiding door het gat in de muur. Zorg ervoor
dat het water naar een veilige plaats wordt afgevoerd,
zodat er geen waterschade of risico op uitglijden wordt
veroorzaakt.
OPMERKING: De uitlaat van de afvoerleiding moet zich
minsten 5 cm (1,9") boven de grond bevinden. Als het de grond
raakt, zal het toestel geblokkeerd raken en storingen vertonen.
Als u het water rechtstreeks naar een riool afvoert, moet u
ervoor zorgen dat de afvoer een U- of S-leiding heeft, zodat
kwalijke geuren die anders binnenshuis zouden komen, worden
vastgehouden.
10
Muur
Binnen
Fig. 10.2
◄ Pagina 29 ►