Stalling
De machine stallen
1.
Reinig de machine en de cabine grondig en let
daarbij speciaal op de volgende punten:
•
Aftakas
•
Alle smeernippels en draaipunten
•
Smeer de gleuf van de uitgangsas van de
vermogenaftakking om roest te voorkomen.
2.
Controleer de bandenspanning en breng
de bande op de juiste spanning; zie
bandenspanning controleren (bladz.
3.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten;
zet ze vast indien nodig. Controleer in het
bijzonder de 5 bouten waarmee het winterframe
is bevestigd aan de tractie-eenheid. Draai deze
vast met een torsie van 359 N·m.
4.
Smeer of olie alle smeernippels, draaipunten en
veeg overtollig smeermiddel weg.
5.
Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of
geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt
worden. Eventuele deuken in de metalen
carrosserie uitdeuken.
De
54).
56