Adresinstelling
Basisinstelling - sen-
soradres
Parametreervoorbeeld
VEGAPULS 66 • Profibus PA
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule PLICSCOM
Ca. 60 minuten na de laatste toetsbediening wordt een automatische
terugkeer naar de meetwaarde-aanwijzing uitgevoerd. Daarbij gaan
de nog niet met [OK] bevestigde waarden verloren.
6.4
Inbedrijfnamestappen
Voor het eigenlijke parametreren van een Profibus PA-sensor moet
eerst het adres worden ingesteld. Een nadere beschrijving hiervan
vindt u in de handleiding van de display- en bedieningsmodule of in
de online-help van PACTware resp. DTM.
Niveau- en druksensoren werken als slaves bij Profibus PA. Voor de
identificatie als busdeelnemer moet iedere sensor een eenduidig
adres hebben. Bij uitlevering heeft iedere sensor adres 126. Daarmee
kan deze in eerste instantie op een aanwezige bus worden aangeslo-
ten. Het adres moet daarna echter worden veranderd. De verandering
wordt in dit menupunt uitgevoerd.
Sensoradres
126
De radarsensor meet de afstand van de sensor tot het productop-
pervlak. Voor de aanwijzing van het eigenlijke vulniveau moet een
toekenning van de gemeten afstand aan de procentuele hoogte
plaatsvinden.
Aan de hand van deze invoer wordt dan het eigenlijke niveau bere-
kend. Tegelijkertijd wordt daardoor het werkgebied van de sensor van
het maximum op het benodigde bereik begrensd.
Fig. 31: Parametreervoorbeeld min.-/max.-inregeling
1
Min. niveau = max. meetafstand
2
Max. niveau = min. meetafstand
3
Referentievlak
3
2
100%
1
0%
31