4 Monteren
Geschiktheid voor de om-
gevingsomstandigheden
Inbouwpositie
14
den. Daartoe behoren in het bijzonder de procesdruk, procestempe-
ratuur en de chemische eigenschappen van het medium.
De specificaties daarvoor vindt u in hoofdstuk "Technische gegevens"
en op de typeplaat.
Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings-
condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
4.2
Montage-instructies
Monteer de VEGAPULS 66 op een positie, die minimaal op 500 mm
afstand van de tankwand ligt. Wanneer de sensor in tanks met bol of
rond dak wordt gemonteerd, kunnen veelvoudige echo's ontstaan,
die door een inregeling moeten worden onderdrukt (zie hoofdstuk
"Inbedrijfname").
Wanneer u deze afstand niet kunt aanhouden, moet u bij de inbe-
drijfname een stoorsignaalonderdrukking uitvoeren. Dit geldt vooral,
wanneer aanhechtingen op de tankwand te verwachten zijn. In dit
geval verdient het aanbeveling, de stoorsignaalonderdrukking op een
later tijdstip wanneer de aanhechting aanwezig is, te herhalen.
> 500 mm
(19.69")
Fig. 5: Montage op ronde tankdaken
1
Referentievlak
2
Tankmidden resp. symmetrie-as
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de
sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
tot op de bodem mogelijk is.
VEGAPULS 66 • Profibus PA