Waterkoeling - FIBERTRAC 31 • Actief water-koelsysteem voor radiometrische sensoren
Bepaal de montageposities exact in lijn en middel de afstanden
van de meegeleverde montageklemmen.
Boor de betreffende gaten (max. M12) voor bevestiging van de
montageklemmen.
Opmerking:
De montageklemmen hebben geen bevestigingsschroeven. Kies
het bevestigingsmateriaal dat past bij de omstandigheden van uw
installatie.
2. Plaats de bodemplaat (35) en bevestig deze op de daarvoor
bedoelde montagepositie.
3. Bevestig de overige montageklemmen exact in lijn op dezelfde
wijze.
Fig. 8: Montageklemmen
28 Zeskantschroef M12 x 190
30 Afdekplaat - metaal
31 Bovenste klembek
32 Bevestigingsbout (lokaal)
34 Onderste klembek
35 Bodemplaat - metaal (met sleufgaten)
4. Plaats de onderste klembek (34) op de bodemplaat (35).
5. Plaats de sensor met het koelsysteem in de onderste klembek
(34) en lijn het koelsysteem uit.
6. Plaats de afdekplaat (30) op de bovenste klembek (31) en plaats
de beide delen op de onderste klembek (34).
7. Steek de beide zeskantschroeven (28) in de boringen van de
afdekplaat (30) en de bovenste klembek (31) en schuif de zes-
kantschroeven (28) door de beide klembekken.
8. Trek de beide zeskantschroeven (28) vast met een moment van 8
Nm.
2 Montage
28
30
31
32
34
35
11