4.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
5.
Breng de laadbak omhoog.
6.
Zet een opvangbak met een inhoud van
minstens 1,8 liter onder de aftapplug
1. Aftapplug
7.
Verwijder de aftapplug en de pakking
33).
8.
Monteer de aftapplug en de pakking en draai de
aftapplug aan tot 17,6 N·m.
9.
Vul de motor bij met olie; zie
controleren (bladz.
Belangrijk:
Gebruik de machine uitsluitend
met de juiste hoeveelheid motorolie.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of
dagelijks—Controleer het
motoroliepeil. Controleer het
motoroliepeil voordat u de motor
start.
Opmerking:
De machine wordt geleverd met olie in
het carter; u dient echter het oliepeil te controleren
voor- en nadat u de motor start.
Type motorolie: Reinigingsolie (API-
onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of
hoger)
Viscositeit: Zie onderstaande tabel
(Figuur
Figuur 33
2. Motoroliefilter
(Figuur
Het motoroliepeil
35).
33).
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
g009200
oppervlak.
2.
Stel de parkeerrem in werking.
3.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
4.
Breng de laadbak omhoog.
5.
Maak de omgeving van de oliepeilstok en de
vuldop
(Figuur
er geen vuil in de buis van de peilstok of de
vulopening kan vallen en de motor beschadigen.
1. Oliepeilstok (lus naar
beneden)
6.
Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde
schoon
(Figuur
7.
Schuif de peilstok helemaal in de vulbuis
35).
8.
Trek de peilstok eruit en controleer het oliepeil
op het uiteinde.
9.
Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop
losdraaien en geschikte olie in de vulbuis gieten
totdat het peil de Vol-markering op de peilstok
bereikt.
Opmerking:
controleer daarbij veelvuldig het oliepeil. Voeg
niet te veel olie toe.
35
Figuur 34
35) schoon met een doek zodat
Figuur 35
2. Vuldop (vulbuis)
35).
Vul de olie langzaam bij en
g002134
g002132
(Figuur