Opmerking:
Om te verhogen draait u de
stelschroef rechtsom en om te verlagen draait u
de stelschroef linksom.
15.
Meet en pas aan tot alle 4 zijden op de juiste
hoogte zijn ingesteld.
16.
Draai alle moeren van de hefarmen vast.
Onderhoud van de
maaimessen
Belangrijk:
Het rechtermes van dit maaidek
draait linksom: de mesbout is voorzien van
linkse schroefdraad. Gebruik
maaimessen juist te kunnen plaatsen.
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras
goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door
scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de
randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger
is voor ziekten.
WAARSCHUWING
Een versleten of beschadigd mes kan breken
en een stuk van het mes kan naar u of naar
omstanders worden uitgeworpen en ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
• Controleer op gezette tijden de
maaimessen op slijtage of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd mes.
Vóór controle en onderhoud van
de maaimessen
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Draai het contactsleuteltje op U
het sleuteltje uit het contact en maak de
bougiekabels los.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Controleer de snijranden
2.
Als de randen niet scherp zijn of bramen
vertonen, moet u het maaimes verwijderen en
slijpen; zie
Maaimessen verwijderen (bladz. 65)
en
De maaimessen slijpen (bladz.
3.
Controleer de messen, in het bijzonder het
gebogen deel.
4.
Als u scheuren, slijtage of groefvorming in dit
deel constateert, moet u direct een nieuw mes
monteren
(Figuur
Figuur 92
om de
. Haal
IT
(Figuur
89).
66).
89).
1. Snijrand
2. Gebogen deel
Controle op kromme messen
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen
4.
Meet de afstand tussen een horizontaal
oppervlak en de snijrand, stand A, van de
messen
(Figuur
1. Meet hier de afstand van
het mes tot het harde
oppervlak
5.
Draai de tegenovergestelde uiteinden van de
messen naar voren.
64
Figuur 89
3. Slijtage/groefvorming
4. Scheur
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
(Figuur
90).
90). Noteer deze afstand.
Figuur 90
2. Stand A
g006530
g024179