Onderhoud van de
zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Voor de zekeringen is geen onderhoud
nodig. Als er echter een zekering doorbrandt,
controleer dan het circuit op een storing of kortsluiting.
1.
De zekeringen bevinden zich op de
rechterconsole naast de stoel
2.
Om een zekering te vervangen, trekt u de
zekering omhoog.
3.
Monteer een nieuwe zekering
Figuur 58
1. Optioneel accessoire: 15
A
2. Laden: 25 A
3. Aftakas: 10 A
Machine starten met
startkabel
1.
Controleer de accupolen op roestvorming en
verwijder roest voordat u de machine start met
een startkabel. Zorg dat de verbindingen stevig
vastzitten.
VOORZICHTIG
Roest en losse verbindingen kunnen
op om het even welk moment van de
startprocedure ongewenste elektrische
spanningspieken veroorzaken.
Gebruik om de machine te starten niet
de startkabel met losse of verroeste
accupolen: dit kan schade aan de motor
of de EFI veroorzaken.
(Figuur
58).
(Figuur
58).
g008966
4. Hoofd: 25 A
5. Bedieningspaneel
GEVAAR
Startkabels gebruiken op een zwakke
accu die gebroken of bevroren is,
of die een laag accuzuurpeil of een
open/kortgesloten accucel heeft, kan tot
ontploffing en ernstig persoonlijk letsel
leiden.
Gebruik geen startkabels op een zwakke
accu die zulke eigenschappen vertoont.
2.
Gebruik als startaccu een goede, volledig
opgeladen zuur-loodaccu met een spanning van
minstens 12,6 V.
Opmerking:
juiste grootte om het spanningsverlies tussen
de systemen te beperken. Zorg ervoor dat
de kabels voorzien zijn van een kleurcode of
markering voor de juiste polariteit.
VOORZICHTIG
De startkabels onjuist aankoppelen
(verkeerde polariteit) kan het EFI-systeem
ogenblikkelijk beschadigen.
Controleer de polariteit van de accupolen
en de startkabels voordat u de accu's
verbindt.
WAARSCHUWING
Accu's bevatten zuur en produceren
ontvlambare gassen.
• Bescherm te allen tijde uw ogen en
gezicht voor de accu's.
• Leun niet over de accu's.
Opmerking:
vastzitten en horizontaal zijn. Indien vochtige
doeken voorhanden zijn, legt u deze over de
vuldoppen van de accu's. Zorg ervoor dat
de machines elkaar niet raken, dat de beide
elektrische systemen uitgeschakeld zijn en dat
ze hetzelfde nominale voltage hebben. Deze
instructies gelden alleen voor negatief geaarde
systemen.
3.
Koppel de pluskabel (+) aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu die verbonden is met de
starter of de solenoïde; zie
46
Gebruik korte startkabels van de
Ga na of de vuldoppen stevig
Figuur
59.