6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Hoofdmenu
Inbedrijfname - sen-
sor-TAG
Inbedrijfname - PV-een-
heid
Inbedrijfname - upper
range
48
6.9
Parametrering - externe sensoren via Generic
HART
Het hoofdmenu is in drie bereiken verdeeld met de volgende functio-
naliteit:
Inbedrijfname: instellingen, bijv. meetplaatsnaam, PV-eenheid,
Upper and Lower Range, demping
Diagnose: informatie over bijv. de instrumentstatus
Info: instrumentnaam
De submenupunten zijn opeenvolgend beschreven.
In het menupunt " Sensor-TAG" bewerkt u een meetplaatsidentificatie
van twaalf tekens.
Daarmee kan aan de sensor een eenduidige naam worden gegeven,
bijv. de meetplaatsnaam of de tank- resp. productnaam. In digitale
systemen en voor de documentatie van grotere installaties moet voor
een nauwkeurige identificatie van de meetplaatsen een eenduidige
naam worden ingevoerd.
De mogelijke tekens zijn:
•
Letters van A ... Z
•
Getallen van 0 ... 9
•
Speciale tekens +, -, /, -
In dit menupunt wordt de eenheid van de op de sensor ingestelde PV
(Primary Value) weergegeven, bijv. bar. De keuze bepaalt de getoon-
de eenheid in de menupunten " Lower Range" en " Upper Range".
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
In dit menupunt wordt de meetbereikeindwaarde van de sensor
ingesteld.
Ga als volgt tewerk:
1. Met [->] het menupunt Upper Range kiezen en met [OK] bevesti-
gen.
VEGADIS 82 • 4 ... 20 mA/HART