2.2 Algemene instructies
n
Afhankelijk van de uitvoering moeten er meer-
dere voedingsleidingen van de verdeling naar
de binnenunit gelegd worden. Zie hoofdstuk
"Elektrische aansluiting".
n
De elektrische verbinding tussen de buiten- en
binnenunit gebeurt met een afgeschermde
stuurleiding (zie hoofdstuk "Overzicht van de
elektrische verbindingsleidingen").
n
In het hoofdstuk "Aansluitschema" in deze
handleiding bevindt zich het aansluitschema
evenals de betreffende elektrische schema's.
n
Mocht er een elektrische hulpverwarming in de
binnenunit nodig zijn, dan moet voor die elektri-
sche hulpverwarming nog voor een driefasige
400 V / 3~/50 Hz voedingsspanning naar de
binnenunit aangebracht worden.
n
De voedingsspanning van de Smart-Control
mag bij een spertijd via de energieleverancier
niet worden uitgeschakeld (vorstbeveiliging).
n
De Smart Control heeft informatie nodig van
het energiebedrijf of een vrijgave of spertijd is
ingeschakeld (contact S16). Hiervoor moet
vanuit de gebruiker een schakelbaar contact
ter beschikking worden gesteld. (Contact
gesloten betekent vrijgave, contact open bete-
kent spertijd).
n
Voor het gebruik van warmtepompen worden
door het energiebedrijf (EB) wellicht speciale
tarieven aangeboden.
n
Informeer bij het plaatselijke energiebedrijf
welke mogelijkheden er zijn.
GEVAAR!
De elektrische installatie moet door een gespe-
cialiseerd bedrijf worden uitgevoerd!
WAARSCHUWING!
Volg te allen tijde de geldende voorschriften
(VDE) en de bepalingen van de TAB 2007 op.
De omvang en het soort beveiliging staan in de
technische gegevens vermeld.
WAARSCHUWING!
Alle leidingdiameters dienen volgens VDE 0100
te worden gekozen. Let hierbij vooral op de
lengte van de leidingen en de installatiewijze.
De gegevens in het aansluitschema en in het
systeemoverzicht zijn slechts één toegelaten
installatiemogelijkheid in een standaardsituatie!
AANWIJZING!
De elektrische aansluiting van de apparaten
moet worden uitgevoerd volgens de plaatselijke
voorschriften op een bijzonder voedingspunt
met aardlekschakelaar en moet daarom door
een elektricien worden.
Controleer of alle elektrische stekker- en klem-
verbindingen goed vastzitten en goed contact
maken, eventueel aandraaien.
9