Onderhouden remmen
Onderhoud van de remmen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de remmen zowel op een horizontaal oppervlak
als een helling.
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine
stopt of onbeheerd achterlaat. Als de parkeerrem niet goed
werkt, moet u deze afstellen.
Remmen controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
schakel de aftakas uit.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Stel de parkeerrem in werking.
Opmerking: Die wielen moeten vergrendelen als u
de machine naar voren probeert te duwen.
4. Als de wielen niet vergrendelen, moet u de remmen
afstellen; zie
Onderhoud van de remmen (bladz.
5. Zet de rem vrij en druk de bovenste bedieningsbalk
zeer licht in, ongeveer 13 mm.
Opmerking: De wielen moeten vrij kunnen draaien.
Als dit niet het geval is, raadpleeg dan
de remmen (bladz.
Remmen afstellen
De remhendel bevindt zich op de bovenste bedieningsbalk.
Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
Opmerking: Pas voor de eerste afstelling de vleugelmoer
aan tot deze zich 32 mm vanaf de bovenzijde van de stang
bevindt
(Figuur
41).
1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie
controleren (bladz.
4. Zet de parkeerrem vrij; zie
(bladz.
14).
5. Verwijder de plastic afdekking van de remhendel.
6. Om de rem af te stellen, verwijdert u de R-pen en de
ring van de remhendel en de draaipen
Onderhoud van
32).
Remmen
32).
Parkeerrem vrijzetten
(Figuur
1. R-pen en ring
2. Draaipen
3. Remhendel
4. Vleugelmoer
32).
7. Draai de vleugelmoer rechtsom om de remdruk te
laten toenemen.
8. Draai de vleugelmoer linksom om de remdruk te laten
afnemen.
9. Steek de draaipen in opening F
Opmerking: Draai de vleugelmoer vast.
10. Bevestig de draaipen aan de remhendel met een ring
en een R-pen
11. Controleer opnieuw de werking van de rem; zie
Remmen controleren (bladz.
Belangrijk: Als de parkeerrem is vrijgezet,
moeten de achterwielen vrij kunnen draaien als u
de maaimachine duwt. Als u geen juiste werking
van de remmen verkrijgt of als de wielen niet vrij
kunnen draaien, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw servicedealer.
12. Plaats de plastic afdekking over de remhendel.
41).
32
Figuur 41
5. Opening F
6. Eerste afstelling van
32 mm
7. Stang
(Figuur
(Figuur
41).
32).
41).