Figuur 34
1. Dop van vulbuis
3.
Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de
peilstok er volledig in schuift.
4.
Haal de peilstok uit de buis en controleer het
oliepeil.
Opmerking:
Als het oliepeil te laag is, moet
u de vuldop losmaken van het klepdeksel en
langzaam voldoende olie bijvullen totdat het peil
de
-markering op de peilstok bereikt.
VOL
Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij
veelvuldig het peil. Niet te vol vullen.
5.
Plaats de peilstok terug.
6.
Start de motor en laat deze 30 seconden
stationair lopen. Zet de motor daarna af. Wacht
30 seconden, herhaal dan stap
7.
Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op
hun plaats.
Motorolie verversen en filter
vervangen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 150 bedrijfsuren
1.
Verwijder de aftapplug
in een opvangbak lopen. Als er geen olie meer
naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
g016419
2. Peilstok
2
tot en met 5.
(Figuur
35) en laat de olie
1. Aftapplug
2.
Verwijder het oliefilter. Smeer een dun laagje
schone olie op de pakking van het filter.
3.
Draai het filter met de hand vast totdat de
pakking contact maakt met het filtertussenstuk.
Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot
3/4 slag. Niet te vast draaien.
4.
Het carter met olie vullen, zie
verversen en filter vervangen (bladz.
5.
U moet de gebruikte vloeistof en het filter op de
juiste wijze afvoeren.
38
Figuur 35
2. Oliefilter
Motorolie
38).
g016422