vorige maaibaan blijft, moet u uitgaan van een
denkbeeldige zichtlijn, ongeveer 1,8 tot 3 m vóór
de machine tot de rand van het ongemaaide deel
van de green
(Figuur
van het stuurwiel deel uitmaken van de zichtlijn;
d.w.z. houd de rand van het stuurwiel in een
rechte lijn ten opzichte van een punt dat altijd
op dezelfde afstand van de voorkant van de
machine blijft.
5.
Als de voorste randen van de grasvangers over
de rand van de green komen, moet u de hendel
van de hefinrichting naar achteren houden tot
alle maai-eenheden opgetild zijn. Hiermee
brengt u de messenkooien tot stilstand en brengt
u de maaidekken omhoog.
Belangrijk:
Doe deze stap op het juiste
moment zodat u de boord niet maait maar
wel zo veel mogelijk gazon maait. Zo moet
u later minder gras rond de buitenste rand
maaien.
6.
U kunt de werktijd bekorten en de machine
eenvoudiger voor de volgende maaibaan
opstellen door de machine een ogenblik in de
tegenovergestelde richting te draaien en daarna
in de richting van het ongemaaide deel. Met
zo'n druppelvormige bocht
de machine snel in positie brengen voor uw
volgende maaibaan.
Figuur 25
Opmerking:
Probeer zo kort mogelijk
te draaien, behalve bij warmer weer.
Dan minimaliseert een bredere bocht de
beschadiging van het gazon.
26). Laat de buitenrand
(Figuur
25) kunt u
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 12,7 cm
Opmerking:
in zijn oorspronkelijke stand nadat u de machine
hebt gedraaid.
Belangrijk:
stilstand brengen op een green terwijl de
maai-eenheden ingeschakeld zijn, omdat
hierdoor het gras kan worden beschadigd.
Laat de machine ook niet stoppen op een
natte green omdat de wielen van de machine
dan sporen of afdrukken kunnen achterlaten.
De buitenste rand maaien en het
werk voltooien
1.
Maak het werk af door de buitenste rand van de
green te maaien. Maai in een andere richting
dan de voorgaande keer.
Opmerking:
snelheid van de machine aan te passen als
u de buitenste rand maait. Dit zorgt voor een
maairesultaat dat soortgelijk is met de green en
'triplex ring' beperkt.
g229671
Opmerking:
gazonomstandigheden en zorg ervoor dat u in
een andere richting maait dan de voorgaande
keer.
2.
Wanneer u de buitenste rand gemaaid hebt,
tikt u de hendel van de hefinrichting even naar
achteren om de messenkooien te stoppen.
Rij vervolgens van het gazon. Wanneer alle
29
Figuur 26
3. Gemaaid gras aan de
linkerkant.
4. Blijf u richten op een punt
op 2 tot 3 m vóór de
machine.
Het stuurwiel zal niet terugkeren
U mag de machine nooit tot
Gebruik de gashendel om de
Let altijd op het weer en de
g005116