1.
Haal de maai-eenheden uit de dozen. U moet
de maaidekken monteren en afstellen volgens
de instructies in de Gebruikershandleiding.
2.
Schuif het maaidek onder het trekframe terwijl u
de hefhaak vastzet aan de hefarm.
3.
Schuif de mof van de kogelverbindinghouder
terug en haak de houder op de halvekogeltap
van het maaidek
(Figuur
Figuur 10
1. Verlengstuk trekkoppeling
2. Trekarm
4.
Monteer de mand op het draagframe.
5.
Stel de trekkoppelingen zo in dat er 2 tot 3 mm
ruimte is tussen het lipje van de mand en de
messen van de messenkooien. Zorg ervoor dat
de lipjes van de mand zich op gelijke afstand
van de messen van de messenkooi bevinden
over de gehele lengte van elke messenkooi.
6.
Plaats de moffen in de kogelverbindingen met
de open kant van de moffen gecentreerd t.o.v.
de halvekogeltap. Draai de contramoeren vast
om de moffen op hun plaats te houden.
7.
Laat ongeveer 13 mm draad uitsteken op de
montagebouten van de aandrijfmotoren
11).
10).
g021274
3. Kogelverbindinghouder
(Figuur
1. Montagebouten
8.
Breng een laagje schoon smeervet aan op de
sleufas van de motor en monteer de motor
door de motor rechtsom te draaien, totdat de
motorflenzen de tapeinden niet meer raken.
Draai de motor linksom totdat de flenzen om de
steunbouten zitten
9.
Draai de montagebouten vast
9
De buitenste grasmanden
markeren
Geen onderdelen vereist
Procedure
Om de machine uit te lijnen voor opeenvolgende
maaibanen, voert u deze procedure uit voor de
manden van maaidekken 2 en 3:
1.
Zorg ervoor dat er ruimte van ongeveer 12,7 cm
vanaf de buitenrand van elke mand is.
2.
Bevestig een strook witte tape of zet een streep
op elke mand, die evenwijdig loopt aan de
buitenrand van elke mand
16
Figuur 11
2. Aandrijfmotor
(Figuur
11).
(Figuur
11).
Figuur
12)
g008420