4. Start de motor en laat deze op een laag stationair
toerental lopen.
GEVAAR
Wanneer u het toerental van de motor
tijdens het wetten verandert, kunnen de
messenkooien tot stilstand komen.
• Verander nooit het motortoerental tijdens
het wetten
• Wet de messenkooien uitsluitend als de
motor stationair loopt.
5. Zet de toerentalregeling van de messenkooien op stand
1 (Figuur 66).
Figuur 66
1. Wethendel
6. Zet de wethendel in de achteruitstand (R) (Figuur 66).
GEVAAR
Om lichamelijk letsel te voorkomen, dient u
buiten het bereik van de maaidekken te zijn
voordat u verdere werkzaamheden uitvoert.
7. Zet de maai-/hefhendel in de Maaistand en zet de
activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren. Zet
de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met
wetten.
8. Breng de wet-pasta aan met de borstel met de lange
steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel.
9. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel
worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de
messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert.
Zet daarna het toerental weer op stand 1 of de gewenste
snelheid.
2. Toerenregelaar van
messenkooien knop
10. Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt
afstellen, schakelt u de messenkooien uit door de
maai-/hefhendel naar achteren te bewegen; zet de
activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren en
zet de motor af. Na de afstelling herhaalt u stappen
tot 5 en met 9.
11. Herhaal deze procedure bij alle maaidekken die u wilt
wetten.
12. Als u klaar bent met wetten, moet u de wethendels in
de maaistand zetten, de motorkap laten zakken en alle
wetpasta van de maaidekken wassen. Stel indien nodig
het contact tussen de messenkooi en de snijplaat af.
Zet de toerentalregeling van de messenkooien in de
gewenste maaistand.
Belangrijk: Als de wetschakelaar na het wetten
niet in de maaistand (F) wordt gezet, zullen de
maaidekken niet omhoog komen of naar behoren
werken.
Opmerking: Voor een betere snijrand moet u de
voorkant van de snijplaat bijvijlen als u klaar bent met
wetten. Hiermee verwijdert u bramen of ruwe randen
die kunnen zijn ontstaan op de snijrand.
46