de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar is
geweest. Er moet over de volle lengte een licht contact tussen
de messenkooi en de snijplaat zijn (zie Contact tussen snijplaat
en messenkooi afstellen in de gebruikershandleiding ).
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard
opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten
ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De luchtdruk
in de achterbanden moet 96 kPa (12 psi) zijn.
Opmerking: Zorg ervoor dat alle banden steeds de
aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor kan de machine
optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren.
GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert de
stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor
kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk
of dodelijk letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
De wielmoeren aandraaien
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Haal de wielmoeren aan met 61 tot 88 Nm.
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Bestuurdersstoel instellen
De bestuurdersstoel verstellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De
stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best
kunt bedienen en dat u comfortabel zit
1. Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de
instelhendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt u
de stoel (Figuur 30).
2. Verschuif de stoel in de gewenste positie en laat de
hendel los om de stoel te vergrendelen in zijn positie.
De stoelophanging verstellen
De stoel kan worden versteld zodat u prettig en comfortabel
kunt rijden. Zet de stoel in een stand die voor u het meest
comfortabel is.
Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van beide
richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen
(Figuur 30).
De rugleuning verstellen
De rugleuning kan worden versteld zodat u kunt rijden in een
comfortabele stand. Zet de rugleuning in een stand die voor
u het meest comfortabel is.
Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de
rechter armsteun in een van beide richtingen om de meest
comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 30).
De armsteunen verstellen
De armleuningen kunnen worden versteld zodat u kunt rijden
in een comfortabele houding. Zet de armsteunen in een stand
die voor u het meest comfortabel is.
Om de armleuning te verstellen, draait u de knop onder de
rechter armsteun in een van beide richtingen om de meest
comfortabele stand te verkrijgen (Figuur 30).
1. Knop van rugleuning
2. Instelhendel
bestuurdersstoel
25
Figuur 30
3. Knop voor stoelophanging
4. Instelknop armlegger