Veiligheid
Deze machine voldoet minstens aan
CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990
en de B71.4-1999 specificaties van American
National Standards Institute (ANSI), van
kracht op het moment van productie toen de
ballast werd gemonteerd volgens de tabel op
blz. 19.
Onjuist gebruik of onderhoud door de
gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
Om het risico van letsel te vermijden, dient
u zich aan de volgende veiligheidsinstructies
te houden en altijd op het veiligheidssymbool
te letten, dat betekent Voorzichtig,
Waarschuwing of Gevaar – "instructie voor
persoonlijke veiligheid". Niet-naleving van
de instructie kan leiden tot lichamelijk of
dodelijk letsel.
Veilige bediening
De volgende instructies zijn ontleend aan
CEN-norm EN 836:1997, ISO standard
5395:1990, and ANSI B71.4-1999.
Instructie
• Lees of raadpleeg de gebruikershandleiding
en ander instructiemateriaal zorgvuldig.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen
en weet hoe u de machine moet gebruiken.
• Laat kinderen of personen die de instructies
niet kennen, nooit de maaimachine gebruiken
of onderhoudswerkzaamheden daaraan
verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen
nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene
die met de machine werkt.
• Houd iedereen weg uit het gebied waarin u
de machine gebruikt, met name kinderen en
huisdieren.
• Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is
voor ongevallen of schade aan andere personen
of hun eigendommen.
• Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
• Elke bestuurder en monteur moet ervoor
zorgen dat hij of zij professionele en
praktische instructie krijgt. De eigenaar is
verantwoordelijk voor de instructie van de
gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet
de nadruk liggen op:
– zorgvuldigheid en concentratie bij het
werken met tractorvoertuigen;
– als de machine op een helling begint te
glijden, kan dat niet met de rem worden
gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken
voor het verliezen van de controle zijn:
◊ onvoldoende grip van de wielen,
◊ te snel rijden,
◊ onjuist gebruik van de rem,
◊ het type machine is niet geschikt voor
het specifieke werk,
◊ zich onvoldoende bewust zijn van de
specifieke omstandigheden van het
terrein, met name op hellingen,
◊ onjuiste bevestiging en verdeling van
lasten.
• De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk
voor ongelukken, letsel van hemzelf/haarzelf
of van anderen, en schade aan eigendom, die
hij/zij kan voorkomen.
Voor ingebruikname
• Draag tijdens het maaien altijd stevige
schoenen, een lange broek, een helm, een
veiligheidsbril en gehoorbescherming. Lang
haar, losse kleding of sieraden kunnen worden
gegrepen door bewegende onderdelen. Draag
geen schoenen met open tenen en loop niet
op blote voeten.
• Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine
gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele
voorwerpen die door de machine kunnen
worden uitgeworpen.
• Waarschuwing – Brandstof is zeer
ontvlambaar. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of
blikken speciaal daarvoor zijn bedoeld.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis;
tijdens het bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u
de motor aanzet. Nooit de dop van de
brandstoftank verwijderen of brandstof
bijvullen als de motor loopt of heet is.
5