van het inspectieluik vastzitten aan het frame
(Figuur 5).
Figuur 5
1. Vloerplaat
2. Vervang de bevestiging van de vloerplaat door
de flensbout (5/16 x 5/8 inch), die als los
onderdeel is meegeleverd (Figuur 5).
3. Vervang de bevestiging van het inspectieluik
door de flensbout (5/16 x 3/4 inch), die als los
onderdeel is meegeleverd (Figuur 5).
4
Banden op juiste spanning
brengen
Geen onderdelen vereist
Procedure
De banden worden in de fabriek opzettelijk te
hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik
wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te
verminderen. De juiste bandenspanning voor de
voor- en achterbanden is 69 tot 103 kPa (10 tot
15 psi).
Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden
steeds de juiste bandenspanning hebben voor
een gelijkmatig contact met de grasmat.
2. Inspectieluik
5
Maaidekken monteren
Benodigde onderdelen voor deze
stap:
5
Maaidek (afzonderlijk verkocht)
Procedure
1. Haal de maaidekken uit de dozen. U
moet de maaidekken monteren en afstellen
overeenkomstig de instructies in de
Gebruikershandeling.
2. Als u manden op de maaidekken gaat
gebruiken, moet u met behulp van onderstaand
overzicht (Figuur 6) bepalen waar de
mandgeleiders moeten worden gemonteerd op
de draagframes van het maaidek. Als u geen
gebruik maakt van de manden, ga dan verder
met stap 4.
Figuur 6
3. Monteer een mandgeleider (Figuur 7) aan de
juiste kant van elk draagframe van het maaidek
(Figuur 8) met een bout (5/16 x 1-3/4 inch),
platte ring en borgring of met de bevestigingen
die eerder zijn verwijderd, zoals wordt getoond
in Figuur 7.
18