De veren staan onder spanning.
Wees voorzichtig bij het afstellen.
3. Plaats een steeksleutel op de zeskantige as van
de veerbeugel (Figuur 34).
Figuur 34
1. Zeskantige as van de
veerbeugel
4. Verwijder de tapbout en borgring waarmee de
beugel is bevestigd (Figuur 34), terwijl u de
zeskantige as draait om de spanning van de
veer te halen.
5. Verplaats de veerbeugel naar de gewenste
positie en plaats de bout en borgring terug,
terwijl u de zeskantige as draait om de spanning
op de veer te verminderen.
De tractie-eenheid slepen
Als u de machine moet slepen, sleep hem dan
uitsluitend vooruit, over kleine afstanden en met
een snelheid van maximaal 4,8 km per uur.
Belangrijk: Als deze richtlijnen worden
overschreden, kan er ernstige schade ontstaan
aan de hydrostatische transmissie.
Om een kapotte machine te slepen:
1. Draai de bouten waarmee de aandrijfas
is bevestigd aan de koppeling van de
motoraandrijving los en verwijder deze.
2. Draai de bouten los waarmee de aandrijfas is
bevestigd aan de transmissie (Figuur 35).
2. Bevestigingsbeugel
Figuur 35
1. Aandrijfas
3. Verwijder de aandrijfas.
Belangrijk: Als u de aandrijfas niet
verwijdert voordat u de machine gaat
slepen, kan de aandrijfas van de transmissie
niet draaien, waardoor er geen interne
smering van de transmissie plaatsvindt.
Dit kan ernstige schade opleveren aan de
hydrostatische transmissie.
4. Bevestig een geschikte ketting, band of kabel
aan het midden van het voorste gedeelte van
het frame (Figuur 36).
Figuur 36
1. Het midden van het voorste gedeelte van het frame
Opmerking: Zet de rempedalen aan elkaar
vast en vergrendel ze voordat u gaat slepen.
5. Bevestig het andere eind van de ketting of
kabel aan een voertuig dat in staat is de
machine veilig te verslepen bij een snelheid van
maximaal 4,8 km per uur.
Belangrijk: De machine moet tijdens
het slepen worden bestuurd door een
bestuurder, waarbij het tractiepedaal
volledig moet zijn ingedrukt in de
vooruit-stand.
6. Nadat de machine versleept is, dient de
aandrijfas weer te worden gemonteerd zoals
35