Figuur 36
1. Aftapplug
8.
Verwijder de aftapplug en de pakking
36).
Opmerking:
Laat al de olie uit de motor lopen.
9.
Monteer de aftapplug en de pakking en draai de
aftapplug aan tot 17,6 N·m.
10.
Giet olie in de vulopening totdat het peil de
vol-markering op de peilstok heeft bereikt.
Opmerking:
Voeg niet te veel olie toe.
11.
Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op
hun plaats.
12.
Sluit de accu aan en laat de laadbak zakken.
Het motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 25 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de
kortste periode aan) Ververs de olie tweemaal
zo vaak in bijzondere werkomstandigheden;
zie
Onderhoud van de machine in bijzondere
omstandigheden (bladz.
1.
Laat de olie uit de motor lopen.
2.
Verwijder het oude oliefilter
3.
Smeer een dun laagje schone olie op de pakking
van het nieuwe oliefilter.
4.
Schroef het nieuwe oliefilter op het filteradapter
totdat de pakking contact maakt met de
bevestigingsplaat. Draai het filter vervolgens
nog eens een ½ tot ¾ slag vast
Belangrijk:
Draai het oliefilter niet te vast.
5.
Vul het carter bij met de voorgeschreven olie
(Figuur
34).
6.
Start de motor en laat deze lopen om te
controleren op olielekkages.
7.
Zet de motor uit en controleer het motoroliepeil.
Opmerking:
Voeg indien nodig de
voorgeschreven olie toe aan de motor tot het
oliepeil de Vol-markering van de peilstok bereikt.
g009200
2. Motoroliefilter
(Figuur
26).
(Figuur
36).
(Figuur
36).
Onderhoud van de bougies
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaar-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan) De bougies indien nodig
vervangen.
Type: Champion RN14YC (of een equivalent type).
Elektrodenafstand: 0,762 mm
Belangrijk:
Een gebarsten, aangetaste, vuile
of gebrekkig werkende bougie moet worden
vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen,
afkrabben of reinigen met een staalborstel omdat
hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder
terechtkomen. Dit leidt meestal tot beschadiging
van de motor.
Opmerking:
In geval van een motorstoring moet de
bougie altijd verwijderd en gecontroleerd worden.
1.
Maak de omgeving van de bougie schoon zodat
er geen vuil in de cilinder kan terechtkomen als
u de bougie verwijdert.
2.
Trek de kabel van het aansluitpunt van de
bougie.
3.
Haal de plug uit de cilinderkop.
4.
Controleer de staat van de massa-elektrode, de
centrale elektrode en de isolator van de centrale
elektrode op beschadigingen
Opmerking:
bougie gebruiken. Vervang de bougie door een
nieuwe bougie van het aanbevolen type.
1. Massa-elektrode
2. Centrale elektrode met
isolator
5.
Zorg ervoor dat de elektrodenafstand tussen
de centrale elektrode en de massa-elektrode
0,762 mm bedraagt; zie
6.
Plaats de bougie in de cilinderkop en draai de
bougie vast tot 20 N·m.
34
(Figuur
Geen beschadigde of versleten
Figuur 37
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
Figuur
37.
37).
g238425