> Druk op het symbool «Motieflengte wijzigen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen/vinger om de motieflengte in te stellen.
> Druk op het symbool «+100%» (1) om de motieflengte in stappen van 100% te vergroten.
Stekentellerfunctie activeren
De stekentellerfunctie kan niet bij alle steken worden geactiveerd. Als bijvoorbeeld de wafelsteek nr. 8 wordt
geselecteerd, kan de stekentellerfunctie niet worden gebruikt.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Lengte met stekenteller programmeren».
123
> Naai de gewenste lengte.
REC
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
–
Het beeldscherm wisselt naar «Auto» en de geselecteerde steek met de nieuwe lengte blijft
behouden tot de machine wordt uitgezet.
Steek met de functie drievoudige steek naaien
Voor een opvallender effect kunnen steken drievoudig worden genaaid. Niet alle steken kunnen met deze
functie worden genaaid.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Drievoudige steek».
Achteruitnaaien
> Selecteer een steek of alfabet.
> Activeer naaldstop onder (permanent) om, als de toets «Achteruitnaaien» wordt gedrukt, direct naar
achteruitnaaien om te schakelen.
> Activeer naaldstop boven (permanent) om nog een steek vooruit te naaien, voordat naar achteruitnaaien
wordt omgeschakeld.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien» en houd deze ingedrukt.
1
Creatief naaien
75