6. Installeer de nieuwe kaart in de juiste sleuf op de systeemplaat. Zie "Onderdelen op de systeemplaat"
op pagina 11.
Figuur 15. Een PCI-kaart installeren
7. Installeer de PCI-kaarthouder. Zie "De PCI-kaarthouder verwijderen en terugplaatsen" op pagina 32.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar "Het vervangen van de onderdelen voltooien"
op pagina 59.
Geheugenmodules installeren of vervangen
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" op
pagina v hebt gelezen en begrepen.
In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren of vervangen van een geheugenmodule.
WAARSCHUWING:
Zet de computer uit en laat deze drie tot vijf minuten afkoelen voordat u een geheugenmodule
installeert of vervangt.
De computer beschikt over acht sleuven voor het plaatsen of vervangen van DDR3 ECC UDIMM's of DDR3
ECC RDIMM's. Houd u bij het installeren of vervangen van geheugenmodules aan de volgende richtlijnen:
• Gebruik ofwel DDR3 ECC UDIMM's of RDIMM's op uw computer. Gebruik niet zowel UDIMM's als
RDIMM's in hetzelfde systeem.
• Gebruik UDIMM's van 2 GB, 4 GB of 8 GB in elke willekeurige combinatie, tot een maximum
systeemgeheugen van 64 GB.
• Gebruik RDIMM's van 2 GB, 4 GB, 8 GB, 16 GB of 32 GB in elke willekeurige combinatie, tot een
maximum systeemheugen van 256 GB.
.
Hoofdstuk 5
Hardware installeren en vervangen
35