Als de flitser afgaat voordat hij helemaal omhoog is gesprongen, kan een storing worden
veroorzaakt.
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u bewegende beelden opneemt.
Tijdens het opladen van de flitser knippert
flitserpictogram branden.
Tijdens het opnemen met de flitser en de zoom ingesteld op W, kan de schaduw van de
lens zichtbaar zijn op het scherm, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Als dit
gebeurt, neemt u op naast het onderwerp, of stelt u de zoom in op T en neemt u het beeld
opnieuw op met de flitser.
Wanneer de monitor meer dan 90 graden omhoog is gekanteld, is het moeilijk om de knop
(flitser omhoog) te bedienen. Zet de flitser omhoog voordat u de hoek van de monitor
afstelt.
Wanneer u de flitser gebruikt om beelden van uzelf op te nemen, let u erop niet
rechtstreeks in het licht te kijken omdat de flitser op korte afstand afgaat.
[44] Hoe te gebruiken
Flitsfunctie
U kunt de flitsfunctie instellen.
1. MENU →
Menu-onderdelen
Flitser uit:
De flitser werkt niet.
Automatisch flitsen:
De flitser gaat af in donkere omgevingen of bij het opnemen met sterk tegenlicht.
Invulflits (standaardinstelling):
Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af.
Langz.flitssync.:
Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af. U kunt met de langzame-
flitssynchronisatieopname een helder beeld opnemen van zowel het onderwerp als de
achtergrond door een langere sluitertijd te gebruiken.
Eindsynchron.:
Elke keer wanneer u de ontspanknop indrukt, gaat de flitser af net voordat de belichting is
voltooid. Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het naspoor van een
bewegend onderwerp, zoals een rijdende auto of een wandelaar.
De opnamefuncties gebruiken
(Camera- instellingen) → [Flitsfunctie] → gewenste instelling.
. Nadat het opladen klaar is, blijft het
De flitser gebruiken