1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
2. Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera een scène herkent, wordt het pictogram van de scèneherkenning
afgebeeld op het scherm. Zo nodig wordt
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
Wanneer het apparaat wordt gebruikt om samengestelde beelden te maken, duurt het
opnameproces langer dan normaal.
Het apparaat zal de scène niet herkennen wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt
dan de optische-zoomfunctie.
Het apparaat herkent een scène mogelijk niet goed onder bepaalde
opnameomstandigheden.
Als [
Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan het apparaat geen
samengesteld beeld maken.
[27] Hoe te gebruiken
Over scèneherkenning
Scèneherkenning werkt in de functies [Slim automatisch] en [Superieur automat.].
In deze functie herkent het apparaat automatisch de opnameomstandigheden en neemt het
beeld automatisch op.
Scèneherkenning:
Als het apparaat een scène herkent, worden pictogrammen en gidsen, zoals
(Portretopname),
tegenlicht),
(Tegenlichtopname),
(Weinig licht), afgebeeld op de eerste regel.
Als het apparaat een omstandigheid herkent, worden pictogrammen, zoals
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
(Kind),
(Nachtportret),
(Superieur automat.).
(overlay-pictogram) afgebeeld.
(Nachtscène),
(Landschap),
(Macro),
(Portret m.
(Spotlight) of
(Statief),