Bediening
Problemen verhelpen
- tussen de slaap- en kinderkamers en de woonkamer nog
extra geluiddempers ingebouwd zijn;
- de hoeveelheden lucht volgens de installatieschema's gere-
geld en gecontroleerd werden.
Als er sleepgeluiden te horen zijn bij de werking van de ventila-
toren of de warmtepomp, moet het toestel onmiddellijk buiten
bedrijf gesteld worden en de installateur geïnformeerd worden.
Als er bij de warmtepompwerking sleepgeluiden te horen zijn,
wordt dat mogelijk veroorzaakt door de ventilator voor afgezo-
gen lucht. Tijdens het transport kan de ventilator ten opzichte
van het ventilatormondstuk enigszins verschuiven. Dit kan leiden
tot sleepgeluiden. De ventilator voor afgezogen lucht moet bij de
ingebruikname zo nodig uitgelijnd worden.
Verontreinigingen van de buitenluchtfilter kunnen leiden tot een
verhoogde geluidsontwikkeling. De buitenluchtfilter zit achter de
kruistegenstroomwarmtewisselaar. De buitenluchtfilter moet door
een installateur vervangen worden.
6.8
De gewenste aanvoertemperaturen, met name
bij het droogverwarmen, worden niet bereikt
Voor het droogverwarmen van de dekvloer is een verwarmings-
vermogen nodig dat veel hoger ligt dan het geval is bij een nor-
male verwarmingswerking. Daarom kan het relatief lang duren
totdat bijvoorbeeld de sokkeltemperatuur bereikt wordt. Het
correcte temperatuurverloop van de droogverwarming is echter
gewaarborgd doordat de volgende stap telkens pas wordt gestart
wanneer de temperatuurinstelling van de huidige stap bereikt is.
Bij alle andere storingen moet u altijd uw installateur informeren.
6.9
De woning is voortdurend te koud
Verhoog het voetpunt van de verwarmingscurve. Verhoog de
waarde met het aantal graden die te kort zijn om de voor u be-
haaglijke temperatuur te bereiken.
6.10 De woning is voortdurend te warm
Verlaag het voetpunt van de verwarmingscurve met het aantal
graden waarmee de kamertemperatuur boven de voor u behaag-
lijk temperatuur ligt.
6.11 De woning is te koud in de winter
Wanneer de temperatuur in uw woning in de overgangstijd in
orde is, maar de ruimtes bij sterk dalende buitentemperaturen
(-10 °C) niet warm genoeg worden, moet u de stijging van de
verwarmingscurve vergroten. In de overgangstijd zal het daardoor
iets warmer worden. Laat daarom het voetpunt iets dalen.
Een andere oorzaak kan het ingestelde bivalentiepunt zijn. Een
verhoging van het bivalentiepunt kan echter tot een hoger ener-
gieverbruik leiden.
Indien de stille nachtwerking geactiveerd is, kan in zeldzame ge-
vallen bij een lage buitentemperatuur onvoldoende verwarmings-
vermogen beschikbaar zijn. Verander daarvoor de waarde van de
parameter "BIVALENTIEPUNT".
18 | LWZ 5-8 CS Premium / LWZ 5 S Plus / LWZ 5-8 S Trend / LWZ 5 S Smart
6.12 De woning is te warm in de winter
Wanneer uw verwarming bij sterk dalende temperaturen te veel
warmte produceert, verlaag dan de stijging van de verwarmings-
curve. In de overgangstijd zal uw woning daardoor iets kouder
worden. Laat daarom het voetpunt iets stijgen.
6.13 De woning is te koud in de overgangstijd
Een mogelijke oorzaak is dat zomerwerking actief is en dat daar-
door de verwarming uitgeschakeld is. Schakel het toestel naar de
manuele werking of neem contact op met uw installateur, zodat
hij de basisinstellingen kan veranderen.
Als de kamertemperatuur te laag is in de overgangstijd (10 °C),
moet de stijging verminderd worden en het voetpunt verhoogd.
6.14 De woning is te warm in de overgangstijd
f Verhoog de stijging enigszins en laat het voetpunt van de
f
verwarmingscurve iets dalen.
6.15 De woning is te warm in de zomer
Stel de zomerwerking in en activeer eventueel de passieve koeling.
6.16 De luchtkwaliteit is ruim onvoldoende
f Verhoog de ventilatorstand.
f
6.17 De lucht is in de winter te droog
f Stel de ventilator in op stand 1.
f
f Activeer de vochtigheidscorrectie.
f
Schakel het toestel naar gereduceerde ventilatie wanneer u afwe-
zig bent. Daartoe kunt u bijv. een ventilatorprogramma instellen.
Daarbij stelt u de tijd in dat het toestel in dagwerking moet draai-
en. Voor de rest van de tijd werkt het toestel met de ventilatorstand
die u in de parameter „STAND-NACHT" instelt.
Neem contact op met de installateur als u de oorzaak van het
probleem zelf niet kunt verhelpen. Om u nog beter en sneller te
kunnen helpen, deelt u hem het nummer op het typeplaatje mee
(000000-0000-000000).
1 Typeplaatje
1
www.stiebel-eltron.com