Opnamefuncties
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de opnamestanden van de camera en de functies die
beschikbaar zijn bij het gebruik van elke opnamestand.
U kunt instellingen aanpassen op basis van de opnameomstandigheden en het type opnamen dat u wilt maken.
G (Eenvoudige autostand)..................................... 36
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) .......................................................... 37
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens
opname).................................................................... 47
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen) ...... 49
A Autostand........................................................... 52
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector ........................................................... 53
De flitser gebruiken (flits-standen) ...............................................................54
De zelfontspanner gebruiken.........................................................................57
Macro-stand gebruiken.....................................................................................59
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)...................................61
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop d (Opnamemenu) te drukken......... 64
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt ...... 66
Scherpstelling .......................................................... 68
35